v. kousen; kledingstuk voor onderbeen en voet; (Z.-N.) spaarpot; (Z.-N.) vrouwspersoon; verg. babbelkous: zijden, wollen, sajetten kousen; op zijn kousen (lopen); zegsw. met de kous op de kop (ook wel: het hoofd) thuiskomen, niet slagen met de bijbet. v. schade, schande; een kous maken, geld oversparen; niet met kousen en schoenen in de hemel komen, niet zo maar; zie ook kousje en naadje.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk