Gepubliceerd op 11-11-2021

zonnig

betekenis & definitie

bn. bw. (1 door de zon beschenen; aan de zon blootgesteld; 2 vrolijk, prettig):

1. een zonnige tuin, met weinig schaduw; een zonnige morgen, helder; een zonnige dag, waarop de zon (fel) schijnt; een zonnig landschap, warm, verlicht; een jachtbuis met zonnige knopen, glanzend;
2. een zonnige dag, helder; een zonnig gelaat, vriendelijk.

< >