Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie L
- luiskop
- luispoot
- luister
- luisteraar
- luisteren
- luisterpost
- luisterrijk
- luisterscherp
- luisterstil
- luistervink
- luistervinken
- luiszak
- luit, luite
- luitenant
- luitenant-adjudant
- luitenant-admiraal
- luitenant-Chinees
- luitenant-generaal
- luitenant-ingenieur
- luitenant-ingenieur m. luitenants-ingenieurs; mil. luitenant bij de genie; luitenant en ingenieur
- luitenant-kolonel
- luitenant-kolonel m. luitenant-kolonels; plaatsvervangend kolonel; ook: rangtitel van den officier, die in rang op den kolonel volgt
- luitenant-kwartiermeester
- luitenant-ter-zee
- luitjes
- luiwagen
- luiwammes
- luiwijvengoed
- luizen
- luizenmarkt
- luizig
- luk
- Lukas
- lukken
- lukraak
- lukslag
- lullen
- lullificatie
- Lumen mundi
- lumieren
- lumineus
- lumme
- lummel
- lummelachtig
- lummelen
- lummelig
- Luna
- lunair
- lunambulisme
- lunapark
- lunarium
- lunaticus
- lunatie
- lunch
- lunchen
- lunchroom
- lunderen
- lunet
- luns
- lunteren
- lunzen
- lupine
- lupus
- lurf
- lurk
- lurken
- lus
- Lusitanië
- lust
- lusteloos
- lusten
- luster
- lusthof
- lustig
- lustigheid
- lustigjes
- lustoord
- lustpriëel
- lustre
- lustrum
- lustrumfeest
- lustrumfeest o. lustrumfeesten; academiefeest, dat om de vijf jaar gevierd wordt inz. ter herinnering aan de stichting ener hogeschool
- lustwarand, lustwarande
- lut
- Lutetia
- Luth
- Lutheraan
- Lutheranisme
- Luthers
- lutje
- lutrijn
- luttel
- luur
- luw
- luwen
- luwte
- lux
- luxe
- luxe-bakkerij
- luxe-brood
