Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie L
- luchtig
- luchtje
- luchtkasteel
- luchtklep
- luchtkoker
- luchtkolom
- luchtkuur
- luchtlaag
- luchtledig
- luchtlijn
- luchtmacht
- luchtnet
- luchtpassage
- luchtperspomp
- luchtpijp
- luchtplan
- luchtpomp
- luchtpost
- luchtpostverbinding
- luchtpostzegel
- luchtrecht
- luchtreis
- luchtreiziger
- luchtruim
- luchtscheepvaart
- luchtschip
- luchtschip o. luchtschepen; (grote (bestuurbare) luchtballon, groot vliegtuig voor het luchtverkeer: militaire luchtschepen
- luchtschipper
- luchtschommel
- luchtschroef
- luchtspiegeling
- luchtsteen
- luchtstreek
- luchtstroom
- luchtvaart
- luchtvaart v. luchtvaarten; het varen per, geregeld vervoer door luchtschip of vliegtoestel: de moderne luchtvaart
- luchtvaartmaatschappij
- luchtvaartuig
- luchtverdediging
- luchtverheveling
- luchtverkeer
- luchtverschijnsel
- luchtverversing
- luchtverversing v.: voor luchtverversing zorgen
- luchtvloot
- luchtvochtmeter
- luchtvormig
- luchtweegkunde
- luchtweerstand
- luchtweerstand m.; mil. weerstand der lucht, inwerkend op een afgeschoten projectiel: de luchtweerstand is van invloed op de schootsverheid
- luchtweg
- luchtwortels
- lucide
- lucifer
- lucifersdoosje
- lucifersjongen
- lucratief
- Lucretia
- Luctor et emergo
- Lucullus-maal
- Ludolphiaans
- luguber
- lui
- luiaard
- luibak
- luibakken
- luid
- luide
- luiden
- luidend
- luidens
- luider
- luidkeels
- luidruchtig
- luidspreker
- luien
- luier
- luieren
- luierik
- luiermand
- luierstoel
- luifel
- luifeldak
- luifer
- luiheid
- luik
- luiken
- Luikerwaal
- Luikerwaals
- luilak
- luilakken
- Luilekkerland
- luim
- luimen
- luimig
- luimspiese
- luipaard
- luipen
- luiperd
- luis
