Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie V
- Vertelsel
- Verteren
- Vertoef
- Vertolken
- Vertoog
- Vertoonen (zich)
- Vertoornd
- Vertoornen
- Vertrek
- Vertrekken
- Vertrouwen (op)
- Vervaardigen
- Verval
- Vervallen
- Vervangen
- Vervoering
- Vervullen
- Verwaand
- Verwachten
- Verwant
- Verwekken
- Verwelken — verdorren
- Verwerven
- Verwerven (zich)
- Verwijderd
- Verwijl
- Verwijt
- Verwisselen
- Verwittigen
- Verwoed
- Verwonderen
- Verwonderlijk
- Verzaken
- Verzamelen
- Verzekeren
- Verzetten (zich)
- Verzinnen
- Verzoek
- Verzoeken
- Verzoeking
- Verzoenen
- Verzuimen
- Verzwijgen
- Vet
- Vijandschap
- Villen
- Vim
- Vinden
- Vinnig
- Vlag
- Vlak
- Vleeschhouwer
- Vleien
- Vlerk — vleugel — wiek — pennen
- Vleugel
- Vlieden
- Vlieden — vluchten
- Vlieten
- Vlijt
- Vlijtig
- Vloeibaar
- Vluchten
- Vlug
- Vlug — behendig — gauw — gezwind — rap — rasch — snel — vaardig
- Vlug (bw.)
- Vochtig
- Voedsel
- Voegen
- Voeging
- Voegzaam
- Voeren
- Voerman — koetsier — wagenmenner
- Volbrengen
- Voldoen
- Volgeling
- Volgen
- Volgzaam
- Volharden
- Volhouden
- Volk
- Volkomen
- Volkrijk
- Volksvertegenwoordiger
- Volledig — volkomen — volmaakt
- Volmaakt
- Volmacht
- Voltooien
- Voltrekken
- Volvoeren
- Vonkelen
- Vonnis
- Vooral
- Voorbaat (bij) — voorshands — voorlooplg
- Voorbericht — voorrede
- Voordeel
- Voordeele (ten)
- Voordeelig
- Voordoen
- Voordracht — aanbeveling
- Voorgeslacht — voorouders — voorvaderen