Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie V
- Vaak
- Vaan
- Vaandel
- Vaardig
- Vaderland — moederland — geboortegrond — geboorte¬land
- Vadsig
- Vagebond
- Val
- Vallei
- Vallen — tuimelen — afvallen — aftuimelen — neder- vallen — storten — afstorten — nederstorten — struikelen
- Valsch
- Vangen
- Vast
- Vasthechten
- Vastmaken
- Vaststellen
- Vat
- Vatbaarheid
- Vatten
- Veder
- Vee
- Veelheid
- Veelkleurig
- Veer
- Veilen
- Vel
- Veld
- Veldbewoner
- Veldwachter
- Velerhande
- Velerlei
- Vennoot
- Vennootschap
- Venter
- Veraarden
- Veranderen
- Verantwoordelijk
- Verantwoording
- Verband
- Verbandbrief
- Verbanning
- Verbasteren
- Verbazen
- Verbeelden (zich)
- Verbeiden
- Verbergen — verhelen
- Verbeterhuis
- Verbintenis
- Verblijf
- Verbloemen
- Verbolgen
- Verbolgenheid
- Verbond
- Verborgen
- Verbreiden — verspreiden — verstrooien
- Verbreken
- Verbrijzelen
- Verbruikleen
- Verdeelen
- Verdenking
- Verdichten
- Verdichtsel
- Verdienen — waardig zijn — waard zijn
- Verdoen
- Verdoofd
- Verdorren
- Verdrag — overeenkomst — verbond
- Verdragen
- Verdriet
- Verdrietig
- Verduidelljken
- Verduisteren
- Verduren
- Verdwalen
- Vereenigen
- Vereeniging
- Vereeren
- Vereerend
- Vergaderen — verzamelen
- Vergeeflijk — verschoonbaar
- Vergelden
- Vergelijking
- Vergen
- Vergenoegd
- Vergezellen
- Vergissing
- Vergrammen
- Vergrijp
- Vergrooten
- Vergruizen
- Vergunnen
- Verhaal
- Verhaasten
- Verhalen
- Verhard
- Verhelen
- Verheuging
- Verheven
- Verhinderen
- Verhindering