Definities van Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen in de Ensie V
- Verhoeden — verijdelen — voorkomen
- Verholen
- Verijdelen
- Verkeer
- Verkeerd
- Verkeering
- Verklappen
- Verklaren
- Verkleefd
- Verkleuren — verschieten
- Verklikken
- Verknocht
- Verknocht zijn
- Verkoelen
- Verkoopen — veilen
- Verkregen
- Verkrijgen
- Verkwikken
- Verkwisten
- Verlagen (zich) — vernederen (zich)
- Verlangen
- Verlaten
- Verlaten (zich op)
- Verleenen
- Verlegen
- Verletten — verzuimen
- Verlichting — beschaving
- Verlies
- Verloochenen
- Verlossen
- Vermaak
- Vermaard
- Vermageren
- Vermeenen
- Vermeerderen
- Vermeesteren
- Vermeten (zich)
- Vermijden
- Verminderen
- Vermits
- Vermoeden
- Vermoeid
- Vermoeien
- Vermogen
- Vermogend
- Vermoorden
- Vermorzelen
- Vernederen
- Vernemen
- Vernuft
- Vernuftig
- Veronderstellen
- Verongelijken
- Verontwaardiging
- Veroordeelen
- Veroorloven
- Veroorzaken
- Verordening
- Verpanden
- Verpletteren
- Verpoozing
- Verrassen
- Verrassen — overrompelen — overvallen
- Verrichten
- Verrotting
- Verruilen, — verwisselen
- Verrukkelijk
- Verrukking
- Versaagd
- Versch
- Verschaffen (zich)
- Verschalken
- Verscheiden
- Verscheidene
- Verschelden
- Verschieten
- Verschillend
- Verschoonbaar
- Verschoonen
- Verschrikkelijk
- Versiersel — sieraad — opschik — tooi
- Verslaan
- Verslijten
- Versperren
- Verspillen
- Verspreiden
- Verstaan
- Verstaanbaar
- Verstand
- Verstandig — wijs — vroed — schrander — scherpzinnig
- Versteld
- Verstoren
- Verstouten (zich)
- Verstrooid
- Verstrooien
- Verstrooiing
- Vertalen — vertolken
- Verte
- Vertegenwoordiger
- Vertelling