Al duizenden jaren lang heeft de mens vis gevangen om die als voedsel te gebruiken. Mogelijk is hij al heel spoedig na zijn komst op aarde op dat idee gekomen, toen hij visetende vogels naar het wateroppervlak zag duiken of toen hij opmerkte, dat otters in de rivier in hinderlaag lagen.
In elk geval is de visvangst in alle delen van de wereld al eeuwenlang een drukbeoefend bedrijf.Tegenwoordig zijn er duizenden mensen die in het visseizoen zelf op visvangst gaan. Ze doen dat in de meeste gevallen voor hun plezier. Er zijn echter ook beroepsvissers, die hun netten of lijnen uitzetten met de bedoeling de gevangen vis te verkopen.
Vissersschepen doorkruisen zeeën, meren en rivieren in alle delen van de wereld. De meeste vis die ze vangen, wordt als voedsel gebruikt. Soms echter wordt de vangst gebruikt voor het vervaardigen van olie of zelfs voor geneesmiddelen.
Bepaalde punten op zee staan bekend om hun visrijkdom. Een ervan is de Doggersbank in de Noordzee. Verschillende zeestromen voeren op dit punt zoveel voedsel aan, dat vissen uit alle windstreken zich hier verzamelen.
Een van de bekendste vissen, die in grote hoeveelheden wordt gevangen om als voedsel te dienen, is de haring. Andere veelgevangen zeevissen zijn de kabeljauw, de schelvis, de makreel, de tonijn, de heilbot en de schol.
Van de zoetwatervissen worden vooral de forel, de karper, de baars en de voorn veel gevangen. Ook de zalm is een erg gewaardeerde voedselvis, waarvan er jaarlijks miljoenen worden ingeblikt. Het dier wordt geboren in zoet water doch brengt liet grootste gedeelte van zijn leven in zee door.
Het leven van de beroepsvisser is niet altijd even gemakkelijk. Ook tegenwoordig komt het nog regelmatig voor, dat loggers en trawlers uitvaren om nimmer meer terug te keren. De bemanningen komen in zulke gevallen heel vaak om het leven. Maar ook zonder dat is het leven aan boord van een vissersboot hard en eentonig. Vooral voor verre visreizen blijven de schepen vaak wekenlang op zee; ontspanning is er nauwelijks en er moet dag en nacht hard aangepakt worden.
Beroepsvissers gebruiken verschillende soorten netten, waarvan de bediening dikwijls groot vakmanschap vereist. Mensen, die voor hun plezier vissen, maken meestal gebruik van de hengel (of de werphengel), de vislijn en de haak. Aan de haak wordt een stuk aas geslagen; als een vis dit aas inslikt, zit hij meteen stevig vast.
Werphengels zijn hengels met een molentje, waarmee een lange lijn opgewonden kan worden. Werphengelaars gebruiken in plaats van aas meestal kunstvliegen of -visjes van metaal of plastic. Als die aan de lijn door het water worden getrokken zien ze eruit als echte vissen of insekten. Natuurlijk zijn ze voorzien van haken, zodat een gulzige vis er vrij gemakkelijk mee gevangen kan worden.
Er wordt de laatste jaren zoveel vis gevangen, dat sommige vissoorten dreigen uit te sterven. Dat is bijvoorbeeld het geval met de meersteur. Om het volledig uitsterven van zulke bedreigde, soorten te voorkomen, zijn de laatste jaren steeds meer viskwekerijen opgericht. De jonge vis, die hier wordt gekweekt, wordt in bevisbare wateren uitgezet als hij groot genoeg is geworden. In Nederland worden zulke viskwekerijen o.a. geëxploiteerd door de Nederlandse Heidemaatschappij.