De meesten van ons zullen wel eens hebben gehoord van de ‘Kon-Tiki’: het houten vlot waarmee de Noorse geleerde Thor Heijerdahl kort na de oorlog een reis maakte van de westkust van Zuid-Amerika naar een eilandengroep in de Grote Oceaan. De ‘Kon-Tiki’ had geen motor aan boord en kon praktisch geen gebruik maken van de wind.
Dat het vlot desondanks zo'n grote reis volbracht, was te danken aan een van de ‘rivieren’ in de wereldoceanen. Deze rivieren worden ‘zeestromen’ genoemd. De belangrijkste van deze zeestromen zijn aangegeven op het kaartje bij dit artikel.Een van de belangrijkste zeestromen is de zg. Golfstroom. Het is een ‘warmwaterrivier’ die ontstaat in de Golf van Mexico; vervolgens een tijdlang langs de kust van de Verenigde Staten stroomt en tenslotte de Atlantische Oceaan oversteekt. Voor hij de Europese kusten bereikt, splitst de Golfstroom zich in een aantal ‘armen’ die behalve een groot deel van West-Europa ook de noordkust van Afrika bereiken.
Als de Golfstroom de Golf van Mexico verlaat, is hij diepblauw van kleur en heeft hij een breedte van ruim 1600 km. De snelheid van de stroom bedraagt op het punt van
vertrek vaak meer dan 150 km per dag. Verderop in de oceaan daalt die snelheid echter aanzienlijk.
Heel vaak is de temperatuur van de Golfstroom tientallen graden hoger dan die van het water eromheen. Zeewinden voeren een deel van die warmte naar de Europese kust. Als gevolg daarvan is het klimaat in West-Europa heel wat aantrekkelijker dan dat in even noordelijk gelegen delen van Noord-Amerika.