Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

OLIE

betekenis & definitie

Als er tegenwoordig ergens ter wereld olie wordt aangeboord, beschouwt iedereen dat als goed nieuws. Dat is niet altijd zo geweest.

Vroeger was het bijvoorbeeld gebruikelijk zout te winnen door het aanboren van diepgelegen zoutwaterreservoirs. Zoutexploitanten beschouwden het in die tijd als een ernstige financiële tegenslag als ze inplaats van zout water aardolie aanboorden. Tegenwoordig ligt dat heel anders. Wie nu naar olie boort en in plaats daarvan zout water vindt, kan er zeker van zijn dat hem een fortuin ontschoten is!Aardolie komt aan de oppervlakte als een dikke, donkerkleurige vloeistof. De wetenschap heeft ontdekt, dat deze olie gevormd is uit de lichamen van uiterst kleine planten en dieren, die miljoenen jaren geleden ondiepe zeeën bevolkten. Als deze wezens stierven, zakten hun lichamen naar de bodem. Ze werden daar bedekt door modderlagen, die op hun beurt weer verdwenen onder dikke lagen zand en schelpen en nieuwe lagen slijk. Op welke wijze de overblijfselen van deze planten en dieren omgezet werden in olie is nog niet precies duidelijk. Wel bestaan er verschillende theorieën over.

In een proces van miljoenen jaren veranderden de lagen slijk en schelpen in stevige gesteentesoorten. Het slijk werd omgezet in leisteen; het zand in zandsteen en de schelpen in kalksteen. Zowel zand- als kalksteen zitten vol kleine gaatjes en gangetjes: de zg. poriën. Ook leisteen heeft poriën, maar deze zijn veel kleiner dan die van beide andere gesteentesoorten. De meeste olie verzamelde zich in de poriën van de zand- en de kalksteenlagen. Die poriën zijn zo groot, dat de olie daardoor vrij gemakkelijk van de ene plaats naar de andere kan sijpelen.

Het voorkomen van aardolie is al eeuwenlang bekend. Gewoonlijk bevindt de vloeistof zich diep onder de oppervlakte maar soms dringt ze ook wel eens door spleten in de aardkorst naar boven. Oude volkeren ontdekten deze oppervlakte-olie en gebruikten de vloeistof als een geneesmiddel of als brandstof voor hun vuren. De asfalt, die ontstond als de meer vluchtige bestanddelen, van de olie verdampten, werd gebruikt voor het waterdicht maken van schepen en voor het metselen van muren en stenen vloeren. Maar al die eeuwen kwam niemand op het idee speciaal naar olie te gaan graven.

Tegenwoordig weten we dat aardolie een mengsel is van een groot aantal chemische verbindingen, die uit koolstof en waterstof zijn opgebouwd. Ruwe olie kan dan ook gesplitst worden in verscheidene zg. fracties. De voornaamste ervan zijn benzine, kerosine, dieselolie, smeerolie, paraffine en asfalt.

Een van de redenen waarom het zo lang duurde voordat de mens belangstelling kreeg voor aardolie, was dat hij voldoende olie en smeermiddelen kon betrekken uit plantaardige en dierlijke bronnen. Een goede 100 jaar geleden echter kwam in die toestand verandering. Het tijdperk van de machine was toen begonnen en er waren meer en betere smeermiddelen en oliesoorten nodig om de nieuwe machines soepel te laten werken. Er ontstond ook een plotselinge behoefte aan petroleum, die zeer bruikbaar bleek in lampen (lampolie of kerosine).

De eerste oliebron werd in 1859 in de Verenigde Staten aangeboord door kolonel Edwin Drake. Op een diepte van meer dan 2000 meter stiet hij op de eerste olielagen en spoedig produceerde deze eerste bron 25 vaten olie per dag. Al heel gauw werden er ook andere bronnen aangeboord.

In die tijd waren de auto en het vliegtuig nog niet uitgevonden. Als gevolg daarvan had niemand belangstelling voor benzine; een bijprodukt dat als afval werd beschouwd en daarom verbrand werd. Miljoenen liters kostbare brandstof gingen op die wijze verloren vóór auto’s en vliegtuigen er op grootscheepse wijze gebruik van gingen maken.

Tot de olierijkste landen van de wereld behoren de Verenigde Staten, Venezuela, de Sowjet-Unie, Saoedi-Arabië, Koeweit, Iran en Irak. Hoewel ook in Nederland hoeveelheden aardolie worden gewonnen, is deze binnenlandse produktie klein, vergeleken bij die van de zojuist genoemde landen.

Over de gehele wereld blijft men zoeken naar nieuwe aardolievelden. Oliemaatschappijen hebben honderden geologen in dienst om plaatsen op te sporen waar het voorkomen van olie niet tot de onmogelijkheden behoort. Zekerheid kunnen deze geleerden echter nimmer geven. Hun veronderstellingen kunnen pas aan de werkelijkheid getoetst worden door het uitvoeren van zeer kostbare proefboringen. Zo’n proefboring begint met het opzetten van een boortoren. Deze is bedoeld om lange stukken boorpijp op hun plaats te houden.

Aan het uiteinde van het eerste stuk pijp bevindt zich een kop met snijtanden de zg. boorkroon. Met behulp van een machine wordt die kop in draaiende beweging gehouden; op die manier vreet hij zich een weg door de bodem. Aan het andere einde van de pijp worden steeds nieuwe stukken bevestigd, die een voor een in de aardkorst verdwijnen. Tenslotte bereikt de boorkroon de lagen, waarin de olie zich zou moeten bevinden. Soms bevindt zich boven de olie aardgas. Als de boring inderdaad in de olie terechtgekomen is, perst het gas de olie naar boven en werpt de vloeistof soms zelfs metershoog de lucht in. Als er geen aardgasdruk aanwezig is, of de aanvankelijk aanwezige druk langzamerhand te klein geworden is, moet men de olie omhoog pompen.

Sommige oliebronnen bevinden zich op grote diepte; het record wordt gehouden door een bron, die zich bijna zeven kilometer onder de oppervlakte bevindt. Het aanboren van zo’n diepgelegen bron kan meer dan driehonderd miljoen gulden kosten.

< >