Vóór het Haarlemmermeer op 1 juli 1852 droogviel, lag er in de noordoostelijke hoek van dit stormachtige wateroppervlak een kreek, waarin de vissersschepen bij stormweer een toevlucht zochten. In veel gevallen mocht dat niet baten en kreeg de waterwolf ook hier zijn prooi te pakken.
Reeds in de 15e eeuw kreeg de verraderlijke kreek daarom de veelbetekenende naam van ‘Schipshol’: ‘hol’ of graf voor schepen.Op dezelfde plaats, waar destijds honderden schepen te pletter werden geslagen, ligt nu Schiphol: het grootste vliegveld van Nederland en een van de belangrijkste luchthavens van de wereld.
Schiphol begon klein. In 1917 werd aan de voet van het toenmalige ‘Fort Schiphol’ een klein, militair vliegveldje aangelegd, dat in 1919 ook in gebruik werd genomen door de zojuist geboren burgerluchtvaart. In dat jaar immers werd de K.L.M. opgericht. Toen die op 17 mei 1920 haar eerste lijndienst op Londen opende, stegen de kleine, wankele passagiersvliegtuigen op van de drassige weilanden bij Fort Schiphol.
Van dat primitieve begin is op het Schiphol van nu niets meer te bespeuren. De luchthaven begon haar grote ontwikkeling in 1926 toen ze in handen kwam van de gemeente Amsterdam.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Schiphol praktisch geheel verwoest. Maar de wederopbouw werd met voortvarendheid ter hand genomen en al heel spoedig was Schiphol gereed voor de geweldige naoorlogse ontwikkeling van de burgerluchtvaart.
Anno 1965 verwerkt Nederlands nationale luchthaven ruim 2.000.000 passagiers per jaar. Die reizigersstroom maakt gebruik van de diensten van 22 luchtvaartmaatschappijen.
Moderne vliegtuigen van allerlei typen vervoeren de passagiers naar 115 steden in 70 landen en zorgen verder voor het vervoer door de lucht van 100 miljoen kg vracht. Om dat alles mogelijk te maken werken er op Schiphol meer dan 15.000 mensen.
Het opstijgen en landen van vliegtuigen uit allerlei landen en van velerlei typen; het gaan en komen van reizigers uit alle delen van de wereld en het bedrijvige vertier in en om de startbanen levert natuurlijk een zeer interessant schouwspel op. Als gevolg daarvan trekt Schiphol dag in, dag uit toeristen uit Nederland en uit den vreemde. Per jaar bezoeken ruim 1£ miljoen mensen de luchthaven, niet om op reis te gaan maar uitsluitend om het boeiende luchtvaartbedrijf te bekijken.
Ook voor vliegers en luchtvaartmaatschappijen is Schiphol een zeer aantrekkelijke luchthaven. Niet alleen om haar gunstige ligging maar ook om de uiterst moderne veiligheidsapparatuur waarmee het is uitgerust. Schiphol heeft niet alleen instrumenten om landingen bij nacht of bij slecht weer mogelijk te maken maar ook een grote verscheidenheid aan radarapparatuur om de hoogst mogelijke veiligheid te garanderen.
In juli 1958 landde op Schiphol het eerste straalverkeersyliegtuig: een Toepolev van de Russische luchtvaartmaatschappij Aeroflot. Die machine leidde voor de Nederlandse luchthaven het straalverkeerstijdperk in. Omdat deze nieuwe ontwikkeling van de burgerluchtvaart aan de vliegveldaccommodatie
allerlei nieuwe eisen stelt, wordt op Schiphol momenteel gewerkt aan een indrukwekkend uitbreidings- en moderniseringsplan, dat in 1966 gereed moet zijn. Volgens dat plan krijgt Schiphol niet alleen een geheel nieuw en revolutionnair stationsgebouw maar ook een reeks landingsbanen die het vertrek en de aankomst van de modernste machines onder alle weersomstandigheden mogelijk zal maken. In dat uitbreidingsplan is tevens een nieuwe spoorlijn opgenomen die van Amsterdam via Schiphol naar Den Haag zal lopen en die de aanvoer van passagiers zeer zal vergemakkelijken. Die spoorlijn niet inbegrepen is met de uitbreiding van Schiphol een bedrag gemoeid van meer dan 250 miljoen gulden.