Zeer veel kostbare juwelen zijn versierd met edelstenen: zeldzame en fraaie gesteentesoorten, die in de bodem worden gevonden. Er zijn echter ook sieraden, die met parels zijn bezet.
Parels komen niet in de bodem voor, maar zijn van dierlijke oorsprong. Ze worden voornamelijk aangetroffen in de schelpen van de pareloester.Parels ontstaan op de volgende wijze: een vreemd lichaam dringt op een of andere wijze binnen in de oesterschelp. Dat kan bijvoorbeeld een zandkorrel zijn. Om haar lichaam te beschermen tegen beschadiging kapselt de oester de lastige verontreiniging in met een laagje van het materiaal, waaruit ook het binnenste van haar schelp bestaat: parelmoer. Bij dat ene laagje laat het geïrriteerde dier het niet. Het gaat met het inkapselen door tot de zandkorrel volledig verdwenen is in een gladde, glanzende parelmoerkorrel: de parel. Parels groeien heel langzaam en bereiken zelden een opmerkelijke grootte.
Desondanks zijn er wel eens parels gevonden met een doorsnede van enkele centimeters. De mooiste parels worden gevormd in de Perzische Golf. Ze worden opgedoken door parelvissers, die uit hun boten het water in gaan en zich met behulp van een zware steen naar de bodem laten zakken om oesterschelpen te verzamelen.
Als de parelduiker zijn net gevuld heeft, geeft hij een ruk aan het touw, waarop hij door zijn helper naar de oppervlakte wordt gehaald. Aan boord worden de schelpen geopend in de hoop dat althans één ervan een waardevolle parel bevat.
Jaren geleden al hebben de Japanners een manier ontdekt om oesterschelpen opzettelijk te voorzien van zandkorrels en op die wijze parelvorming uit te lokken. Parels, die op deze wijze ontstaan, worden Japanse cultuurparels genoemd. Het zijn natuurlijk échte parels, maar desondanks brengen ze minder geld op dan de veel zeldzamere ‘natuurparels’. Met het blote oog is het verschil tussen natuur- en cultuurparels niet te zien.
Evenals dat bij diamanten het geval is, wordt de waarde van een parel niet alleen bepaald door de grootte maar ook door de regelmatigheid van de opbouw en door de glans, die met een vakterm ‘water’ wordt genoemd (Vergelijk de uitdrukking: van het zuiverste water). Parels zijn niet van een zodanige samenstelling, dat hun glans en hun schoonheid ‘eeuwig’ zijn. Om die reden dragen bezitsters van kostbare parelcolliers heel vaak een imitatiesieraad en houden ze het origineel zorgvuldig opgeborgen.