Hun vacht laat al zien, dat mollen en spitsmuizen tot de zoogdieren behoren. Ze zijn ingedeeld bij de insectivoren of insekteneters; ze hebben zulke scherpe tanden dat ze daarmee gemakkelijk het harde insektenpantser kunnen doorboren.
Mollen maken onder de grond jacht op insekten en wormen; ze graven tunnels om hun prooi te vinden. Spitsmuizen daarentegen gaan boven de grond op jacht. Desondanks worden ze zelden gezien, omdat ze zich overdag verbergen onder takken en bladeren of onder stenen. Pas na het invallen van de duisternis komen ze te voorschijn en gaan ze op jacht. Wie ze wel eens ontmoet, ziet ze vaak ten onrechte aan voor gewone veldmuizen. Mollen en spitsmuizen zijn bijzonder energiek en hebben als gevolg daarvan behoefte aan veel voedsel.
Een mol heeft elke dag zijn eigen gewicht aan voedsel nodig; een spitsmuis zelfs twee- of driemaal haar gewicht. De hoeveelheid wormen en insekten die ze verorberen, valt echter nogal mee, omdat geen van beide dieren erg groot is. Een mol wordt hooguit 15 centimeter lang; de meeste spitsmuizen ongeveer 10 centimeter. De dwergspitsmuis is de kleinste van alle zoogdieren; ze wordt niet groter dan drie centimeter en weegt weinig meer dan een kwartje. Toch ademt dit kleine diertje meer dan 800 keer per minuut!Een mol is helemaal uitgerust om onder de grond te leven. Zijn voorpoten zijn uitstekende graafwerktuigen, die uitgerust zijn met scherpe nagels; zijn dikke pels beschermt hem tegen vocht en zijn dikwijls stervormige snuit is zeer gevoelig.
Een dier hoeft niet groot te zijn om dapper te wezen. De kleine spitsmuis is een zeer felle rover, die soms zelfs zijn soortgenoten doodt. Mollen vernielen met hun gegraaf heel vaak gazons; in één nacht kan het dier een tunnel graven van bijna 100 meter lengte. Mollen en spitsmuizen zijn echter nuttig door hun jacht op schadelijke insekten.