Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

MOHAMMED

betekenis & definitie

(570-632) In de tegenwoordige wereld leven ruim 400 miljoen Mohammedanen : aanhangers van een godsdienst, die gepredikt werd door Mohammed. Die godsdienst is het Mohammedanisme of de Islam; de aanhangers van die leer noemen zich bij voorkeur Moslims of Islamieten.

De naam ‘Mohammedaan’ gebruiken ze zelf nooit; ze beschouwen Mohammed namelijk wel als de belangrijkste profeet, maar ze aanbidden hem niet.Mohammed werd in 570 geboren in de buurt van het Arabische stadje Mekka, dat aan de landroute naar het Verre Oosten lag en waar voortdurend kameelkaravanen stopten om de nacht door te brengen.

Over Mohammeds jeugd is heel weinig bekend. Toen hij nog erg jong was verloor hij zijn ouders; hij werd opgevoed door een oom, die hem al spoedig meenam op reizen naar de Arabische buurlanden. Tijdens die kameelreizen had Mohammed alle tijd om na te denken. In die tijd aanbaden de Arabieren tientallen afgoden. In Mekka bijvoorbeeld stond een heiligdom, dat de ‘Kaaba’ werd genoemd; een Arabisch woord voor ‘kubus’. Het heiligdom bestond uit een vierkant gebouw, waarin verscheidene afgodsbeelden stonden opgesteld.

In een van de hoeken van de Kaaba was de Zwarte Steen gemetseld, die heel lang geleden uit de hemel zou zijn gevallen. Wij zouden zo’n steen nu een meteoorsteen noemen. Mohammed zag dat duizenden Arabieren lange reizen maakten om de Kaaba te bezoeken en daar hun afgoden te aanbidden. Hij dacht na en begon tenslotte behoefte te voelen zijn volk een betere godsdienst te geven.

Mohammed was intussen getrouwd met een rijke weduwe en was koopman geworden. Hij bleef zich echter zorgen maken over de godsdienst van de Arabieren. Hijzelf was goed thuis in de Bijbel. Evenals de Joden en de Christenen geloofde hij in één God en hij was een groot bewonderaar van de leer van Jezus Christus. Tenslotte kreeg hij enkele visioenen, waarvan hij geloofde dat ze afkomstig waren van God. Als gevolg daarvan begon hij aan de Arabieren een nieuwe godsdienst te verkondigen.

Heel veel mensen in Mekka weigerden echter hun afgoden op te geven. Ze keerden zich tegen Mohammed, die tenslotte moest vluchten en zijn tenten opsloeg in de stad Medina. Mohammeds vlucht vond plaats in het jaar 622. Mohammedanen noemen die historische vlucht de ‘hidjra’ en beginnen hun jaartelling in het jaar waarin ze plaats vond. Ons jaar 622 na Chr. is dus het Mohammedaanse jaar 1.

Mohammed noemde zijn godsdienst ‘Islam’, wat in het Arabisch betekent: ‘onderwerping aan de wil van God’. In Medina kreeg hij veel volgelingen; met behulp van hen begon hij strijd te voeren met andersdenkenden om hen met geweld tot het nieuwe geloof over te halen. In 630 keerde hij naar Mekka terug. Hij vernietigde alle afgodsbeelden in de Kaaba, doch liet het heiligdom intakt evenals de Zwarte Steen.

Van dat moment af verspreidde de nieuwe godsdienst zich zeer snel. Die Verspreiding bleef voortduren, ook nadat Mohammed in 632 was overleden. In minder dan 100 jaar hadden zijn volgelingen Noord-Afrika veroverd en alle landen van West-Azië. Zelfs een gedeelte van Spanje was in hun handen gevallen.

Tegenwoordig zijn de meeste inwoners van Noord-Afrika, het Nabije Oosten, Pakistan en Indonesië Moslims. Andere aanhangers van de Islam wonen in India en in Rusland. Ongeveer een zevende van de wereldbevolking bestaat uit volgelingen van Mohammed. Islamitische kerken heten moskeeën. Elke moskee heeft minstens één hoge toren, die minaret genoemd wordt. Van de transen van deze toren roept de omroeper de mensen op tot het gebed.

Mohammedanen noemen God ‘Allah’. Hun heilige boek is de Koran; ze geloven dat de Koran het woord van God bevat zoals Hij het aan Mohammed gaf. Veel Mohammedaanse jongens van tien en elf jaar leren de gehele Koran uit het hoofd. De Koran leert dat elke Moslim godsdienstige verplichtingen heeft. Vijf ervan zijn vóór alles belangrijk:

‘De Moslim moet verkondigen dat er geen God is dan Allah en dat Mohammed Allahs profeet is.

Hij moet vijfmaal daags bidden Als een Mohammedaan bidt, moet hij knielen en het gezicht naar Mekka keren. Hij moet zijn gebeden zeggen bij het aanbreken van de dag, op het middaguur, voor- en na zonsondergang en te middernacht.

Hij moet op bepaalde tijden vasten.

De Mohammedaanse vastenmaand heet Ramadan. Gedurende deze maand mag de Moslim tussen het aanbreken van de dag en zonsondergang niet eten.

Hij moet aalmoezen geven aan de armen’ en eens in zijn leven moet hij, als hij dat kan doen zonder gebrek te lijden, ‘een bedevaart maken naar de heilige stad Mekka'.

Moslims mogen geen alcoholhoudende drank gebruiken; geen varkensvlees eten; geen rente berekenen over uitgeleend geld en niet meer dan vier vrouwen trouwen. Tegenwoordig staat de Kaaba binnen de muren van de Grote Moskee te Mekka; ze is het voornaamste heiligdom van de Islam. Een deel van de min of meer verplichte bedevaart naar Mekka bestaat uit een zevenvoudige wandeling om de Kaaba op drie verschillende dagen. De Kaaba is bedekt met een zwart kleed, dat geborduurd is met goud. De Zwarte Steen is gebroken en is tegenwoordig gevat in zilver. Andere Mohammedaanse heiligdommen bevinden zich in Jeruzalem en in Medina.

< >