Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

INCA

betekenis & definitie

In 1950 meldden de kranten, dat de Peruviaanse stad Cuzco verwoest was door een aardbeving. Voor hen, die de geschiedenis van Amerika vóór Columbus kenden, betekende dit dat er van de hoofdstad van het vroegere Incarijk slechts ruïnes waren overgebleven.

De Inca’s waren Indianen. Hun machtig rijk strekte zich uit over een groot gedeelte van de Zuidamerikaanse westkust en reikte van het tegenwoordige Ecuador tot diep in Argentinië en Chili. Een groot gedeelte van het rijk lag in het Andesgebergte; Cuzco lag bijna 3J km. boven de zeespiegel. Het hoogtepunt van de Incacultuur viel samen met het hoogtepunt van de cultuur der Azteken in Mexico. Datzelfde geldt voor het einde ervan: een paar jaar nadat de Spaanse ‘conquistador’ Cortes het Aztekenrijk had veroverd, nam Pizarro bezit van het rijk der Inca’s.

De Inca’s waren meesterlijke architekten. Ze trokken hun gebouwen op uit granietblokken, die vaak 100 ton wogen en die tientallen kilometers van de bouwplaats verwijderd uit de rotswand werden gehakt. Hoe dit mogelijk was in een samenleving zonder ossen, paarden of machines en door een volk, dat slechts beschikte over stenen werktuigen, is nog steeds een raadsel. Ook cement was de Inca’s onbekend; zij bewerkten hun bouwstenen echter zó, dat ze op millimeters nauwkeurig in elkaar pasten. Het is zelfs onmogelijk een dun mesblad in de voegen te drijven. De Inca’s bouwden tempels, paleizen en zulke knappe fortificaties, dat de Spaanse veroveraars spraken van het ‘Achtste Wereldwonder’.

Bovendien verbonden zij hun steden door prachtige bergwegen. Een van die wegen was bijna 2500 km. lang en voerde via vernuftige hangbruggen over diepe ravijnen. Snelle koeriers maakten van deze wegen gebruik om koninklijke boodschappen snel van de ene plaats naar de andere te vervoeren. Andere meesterwerken van de Inca-architekten waren terrassen, die complete berghellingen herschiepen in prachtige tuinen en grote waterreservoirs en bevloeiingskanalen, die het kostbare water naar tuinen en landerijen voerden. De aardbeving van 1950 toonde eigenlijk pas goed, hoe knap de Inca-architektuur, ondanks haar bescheiden middelen was. Want verscheidene muren uit de Incatijd bleven intact, terwijl latere bouwwerken als kaartenhuizen ineenstortten.

Ook in andere opzichten staken de Inca’s met kop en schouders boven andere Indianenvolken uit. Zo hadden ze al huisdieren. Met name de lama en de alpaca speelden een grote rol in de Incamaatschappij; ze deden dienst als lastdier.

Ook onze aardappel stamt oorspronkelijk van de Inca’s. Ze verbouwden dit gewas in grote hoeveelheden, evenals bepaalde graansoorten, die ze voor hun voedselvoorziening gebruikten.

De schrijfkunst waren de Inca’s echter nog niet meester. Dat wil niet zeggen, dat ze uitsluitend mondelinge berichten kenden. De priesters en andere overheidspersonen maakten voor het ‘optekenen’ van mededelingen of gebeurtenissen gebruik van ‘quipus’: touwtjes, waarin op een bepaalde wijze knopen werden gelegd. Meesters waren de Inca’s ook in de weefkunst en de pottebakkerij, waarvan de prachtigste produkten zijn teruggevonden. Ze beschikten ook over muziekinstrumenten, waaronder vooral de trompet en de fluit een grote rol schijnen te hebben gespeeld. Incapriesters hadden in de loop van vele generaties al een aanzienlijke kennis vergaard over de zon, de planeten en de sterren.

Verbazingwekkend is dat niet, want de Inca’s waren zonaanbidders en hadden daarom grote belangstelling voor de hemelverschijnselen. Bekend is de zonnetempel in Cuzco, die voor het grootste gedeelte met goud was bedekt. Goud, meenden de Inca’s, waren de gestolde tranen van de zon, die op aarde gevallen waren.

De koning van het Incarijk werd ‘Inca’ genoemd. Zijn volk geloofde, dat hij van goddelijke afkomst was. De Inca beschikte over een onvoorstelbare rijkdom aan goud. Een van de vele legenden over dit volk wil, dat de Inca elk jaar zijn lichaam met stofgoud bedekte en het vervolgens afspoelde in het Titicacameer. Een andere legende zegt, dat het stadsplein in het centrum van Cuzco afgezet was met een ketting van massief goud. Deze ketting zou in het Titicacameer geworpen zijn om haar uit handen van de oprukkende Spanjaarden te houden. Van de ketting is echter nimmer een spoor teruggevonden.

De verovering van het Incarijk vormt een van de zwartste bladzijden uit de geschiedenis van het blanke ras. Pizarro was een meedogenloze avonturier, die slechts oog had voor het legendarische Incagoud. Om dat goud in handen te krijgen ruïneerde hij een beschaving, die 500 jaar lang gebloeid had. Toen Pizarro Cruzco veroverde, nam hij de Inca gevangen. De Indiaanse vorst bood een losgeld aan: zo hoog als hij reiken kon zou hij zijn gevangenis met goud laten vullen als de Spanjaarden hem zouden vrijlaten. Pizarro accepteerde het aanbod - maar doodde de Inca toen deze zijn belofte vervuld had.

Cuzco werd ernstig beschadigd; niet alleen door de Spanjaarden maar ook door de Inca’s zelf tijdens hun heroïsche strijd tegen de invallers.

< >