Dichterlijke schrijvers noemen Ierland wel eens ‘het groene Erin’. Erin is een oude, historische naam voor dit eiland; het bijvoeglijke naamwoord dankt het land dan aan het heldere groen van duizenden weilanden.
Sinds 1912 maakt het grootste gedeelte van het eiland deel uit van een onafhankelijke republiek, die officeel ‘Eire’ heet en waarvan het prachtige Dublin de hoofdstad is. Het deel, dat niet bij Eire hoort, heet Noord-Ierland of Ulster. De bevolking van dit gedeelte, die in tegenstelling tot de katholieke bewoners van het zuiden protestant is, heeft destijds gekozen voor Groot-Brittannië, waarvan Ulster ook nu nog deel uitmaakt. De Ieren uit het zuiden maken echter nog steeds aanspraak op Ulster, waarvan Belfast de hoofdstad is.
In de textielfabrieken van Belfast en omgeving wordt het vlas verwerkt, dat in deze streek wordt verbouwd. De produkten van deze industrie zijn beroemd en worden naar alle delen van de wereld uitgevoerd. Op de scheepswerven van de stad worden bovendien talrijke oceaanschepen gebouwd.
In het centrale deel van het eiland liggen duizenden boerderijen. Door de onvrucht-
baarheid van de bodem blijven de voornaamste landhouwprodukten echter beperkt tot aardappelen en haver. Steenkool is er niet veel in Ierland; wel worden er elk jaar grote hoeveelheden turf gestoken, die in de Ierse huizen gebruikt wordt als brandstof.
Het grootste gedeelte van de Ierse bevolking is werkzaam in de landbouw en de veeteelt. In de vlakten, die de landbouwstreken afwisselen, worden duizenden runderen gefokt; in de bergachtige streken neemt de schapenteelt een belangrijke plaats in. Ook de Ierse paarden zijn in een groot deel van de wereld bekend en geliefd. Varkens en pluimvee behoren eveneens tot de Ierse veestapel en worden vooral naar Engeland geëxporteerd. De Ierse huisnijverheid produceert bovendien veel fijn kantwerk, dat eveneens zijn weg vindt naar het buitenland. In het verleden leidden mislukte aardappeloogsten in Ierland vaak tot desastreuze hongersnoden.
De rampzalige hongersnood van 1846 bijvoorbeeld kostte 1.000.000 Ieren het leven en had bovendien tot gevolg, dat 1.500.000 overlevenden het land verlieten en zich voornamelijk in de Verenigde Staten vestigden. Na het verwerven van de onafhankelijkheid deed de republiek een geslaagde poging haar industrie te ontwikkelen en op die manier de emigratie een halt toe te roepen.
De Ieren zijn erg trots op hun nieuwe grondverbeteringsprojekten, die naast de industrialisatie geleid hebben tot een hogere levensstandaard. Van de verbeterde levensomstandigheden vertoont met name de hoofdstad Dublin de uiterlijke tekenen.