Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

EGEL EN STEKELVARKEN

betekenis & definitie

Veel dieren zijn door de natuur uitgerust met hulpmiddelen, waarmee ze zich kunnen verdedigen tegen hun vijanden. Sprekende voorbeelden hiervan zijn de egel en het stekelvarken.

Zij zijn twee geheel verschillende dieren, die niet eens familie van elkaar zijn - maar ze hebben één ding gemeen. Ze zijn beide bedekt met vlijmscherpe stekels en ze kunnen zich in tijden van gevaar oprollen tot een bal, die elke vijand afschrikt.De egel, die ook in Nederland voorkomt (in het zuiden wordt dit dier ten onrechte wel eens ‘stekelvarken’ genoemd), is een kleine insekteneter, die de landbouw grote diensten bewijst omdat hij zoveel schadelijke insekten verdelgt. De egel is een typisch nachtdier, dat overdag slaapt en er pas na het vallen van de avond op uittrekt om zijn voedsel te verzamelen. Egels leven meestal in gezinnen bij elkaar. Moeder egel krijgt in het voorjaar drie of vier jongen, die nog een tijdlang weerloos blijven omdat hun stekels aanvankelijk erg zacht zijn. In de wintermaanden graaft de egel zich in en verzinkt in een diepe winterslaap. Het stekelvarken behoort tot de familie van de knaagdieren; het is een verre achterneef van onze ratten en muizen, hoewel het daar niet meer op lijkt.

Het stekelvarken kan wel een meter lang worden en is bedekt met lange stekels, waarbij die van de egel in het niet verzinken. Stekelvarkens leven vooral in warmere streken. In Azië en Afrika komen soorten voor die op de grond leven, in Amerika vinden we stekelvarkens die zich in de bomen ophouden. Beide typen leven hoofdzakelijk van plantaardig voedsel: vruchten, bladeren, knollen, wortels, boomschors en als het niet anders kan zelfs van

hout. Ze kunnen grote schade aanrichten doordat ze voedsel zoeken in tuinen, boomgaarden en plantages en doordat ze dolgraag knabbelen aan alle lederen voorwerpen, die ze onderweg tegenkomen. Bovendien zijn alle stekelvarkens dol op alles wat zout of gezouten is. .

Van het stekelvarken wordt wel eens verteld, dat het naar believen alle stekels ineens kan afwerpen. Dat is echter een sprookje; wél is waar, dat de stekels van het dier heel wat losser zitten dan die van de egel en daardoor gemakkelijker uitgetrokken kunnen worden. Die eigenschap heeft overigens een bedoeling. Stekelvarkens die aangevallen worden, zetten hun stekels op. De grondbewoners laten het daar niet bij, als ze in het nauw zitten rennen ze achterwaarts op hun vijand toe. De stekels blijven vaak in de huid van de aanvaller zitten, die van de boomstekelvarkens hebben daartoe soms zelfs kleine weerhaakjes.

Ze zijn bijzonder moeilijk te verwijderen en veroorzaken dikwijls ontstekingen, waarvan de aanvaller nog wekenlang last heeft. Daarom is het begrijpelijk, dat er maar weinig vleeseters zijn, die het wagen een stekelvarken aan te vallen.

< >