Willem (1560 - 1597) Een kleine misrekening is er de oorzaak van geweest, dat een van de belangrijkste ontdekkingen uit de geschiedenis van de zeevaart niet op naam is gekomen van een Nederlander. Die ontdekking is de ‘noordelijke doorvaart’: de weg via het poolgebied van de Atlantische naar de Stille Oceaan; de man, die ze bijna deed was de Nederlandse zeevaarder Willem Barentsz, die behalve de eer van de ontdekking ook zijn leven verloor bij zijn vergeefse poging.
Willem Barentsz, die waarschijnlijk in 1560 geboren werd, heeft drie pogingen gedaan om de noordelijke doorvaart te vinden. In 1594 vertrok hij met twee schepen uit Amsterdam. Hij bereikte de westkust van Nova Zembla, maar moest voortijdig terugkeren omdat het pakijs hem verhinderde verder te varen. Het jaar daarop waagde hij met zeven schepen een tweede poging, maar ditmaal was hij te laat vertrokken: toen hij het poolgebied bereikte, lukte het niet meer open water te vinden.
In het vroege voorjaar van 1596 vertrok hij met twee schepen voor zijn noodlottige, laatste reis. In de buurt van Spitsbergen verloren beide vaartuigen elkaar uit het oog. Barentsz slaagde erin de noordkust van Nova Zembla te bereiken. Als hij toen onmiddellijk in oostelijke richting was gaan koersen had hij de doorvaart gevonden. Ongelukkigerwijze echter zeilde hij te ver door naar het noorden. Zijn schip raakte vast in het pakijs en Barentsz en zijn mannen werden gedwongen de lange winter in het poolgebied door te brengen: de beroemde overwintering op Nova Zembla.
In de lente van 1597 weigerde het pakijs het schip vrij te geven. Barentsz besloot in twee open roeiboten een poging te doen de bewoonde wereld te bereiken. Het merendeel van zijn mannen slaagde daarin; Barentsz zelf echter overleed op 20 juni.
Het huis, waarin hij en zijn mannen overwinterd hadden, werd in 1871 teruggevonden. Gebruiksvoorwerpen uit dat verblijf worden in een Haags museum bewaard. In 1875 is bovendien een deel van Barentsz’ dagboek teruggevonden. Het geeft een levendig beeld van de verschrikkingen, die de Nederlanders tijdens hun verblijf op Nova Zembla doorstaan hebben.
De zee tussen Spitsbergen, Nova Zembla en de Scandinavische kust is naar Willem Barentsz de ‘Barentsz-Zee’ genoemd.
Naar Willem Barentsz zijn ook drie Nederlanse schepen genoemd. Het eerste was de schoener ‘Willem Barentsz’, die aan het einde van de vorige eeuw onderzoekingen verrichtte in de poolstreken; de twee andere waren de walvismoederschepen ‘Willem Barentsz’ I en II van de Nederlandsche Maatschappij voor de Walvisvaart, die in 1946 werd opgericht. De ‘W.B. I’ was een tot fabrieksschip omgebouwde, Zweedse tanker, die in december 1946 voor het eerst in het vanggebied aankwam; de ‘W.B. II’ is een nieuw gebouwd fabrieksschip van 44.000 ton, dat bij Wilton Fijenoord in Rotterdam van stapel liep en tijdens het vangseizoen ’55 - ’56 zijn eerste werkreis maakte.
De ‘W.B. I’ is later, omgedoopt tot ‘Bloemendaal’, dienst gaan doen als tanker.