Eeuwenlang is de ‘Kerk van Rome’ (waarvan de hoofdzetel in Rome is gevestigd en aan het hoofd waarvan de Paus staat) de enige christelijke kerk in de wereld geweest. Aan die toestand kwam reeds in 1053 een einde toen het oosterse deel van de Kerk zich losmaakte van Rome.
In de 16e eeuw ontstonden in Europa nieuwe afsplitsingen door de Reformatie: een beweging, die in opstand kwam tegen de heersende mistoestanden in de Kerk. Uit deze beweging (met als voornaamste leiders Luther en Calvijn) ontstonden de reformatorische kerken, die wel eens samengevat worden onder de naam protestantisme (afgeleid van ‘protest’). Een uitzonderlijke plaats in de afsplitsingen uit de 16e eeuw neemt het Anglicanisme in. Ook Engeland maakte zich los van Rome - maar dat gebeurde niet uit protest tegen de leer. Het was een gevolg van het feit, dat paus Clemens VII weigerde het huwelijk van de Engelse koning Hendrik VIII
ongeldig te verklaren toen deze tot de ontdekking kwam, dat hij liever met een andere vrouw wilde trouwen. Die pauselijke weigering had tot gevolg, dat de Engelse koning zich losmaakte van Rome en zichzelf uitriep tot hoofd van de Kerk in zijn land.
Omdat deze afsplitsing niet het gevolg was van een godsdienstig geschil is het Anglicanisme sterk blijven lijken op de rooms-katholieke godsdienst. De Anglikaanse kerk kent bisschoppen en priesters en heeft de meeste liturgische gebruiken van het Katholicisme bewaard: altaar, kleding, sacramenten, heiligenverering, etc. Een groot verschil is, dat het Anglicanisme de Paus niet erkent als hoofd van de Kerk; die functie is overgenomen door de Engelse koning of koningin.