In de zomer van 1871 was de Franse geleerde Louis Delaport in de jungle van Indo-China op zoek naar zeldzame planten. Tijdens die speurtocht stuitte hij midden in het oerwoud plotseling op een aantal indrukwekkende ruïnes.
Later bleek, dat het de overblijfselen waren van Angkor, lang geleden een van de grootste steden van de wereld. Angkor was de hoofdstad van het rijk der Khmers, een volk dat schijnbaar uit het niets tevoorschijn was gekomen en dat ruim 1500 jaar geleden al zijn buurstammen onderworpen had. De Khmers behielden hun macht honderden jaren lang; toen moesten ze vluchten voor sterkere vijanden die hun prachtige hoofdstad veroverden en voor een deel verwoestten. De ruïnes van Angkor zijn echter nog altijd de moeite waard. Een van de indrukwekkendste ervan is de tempel Angkor-Vat, die bijna twee km2 groot is en overdekt is met kunstig beeldhouwwerk.