Definities van Nederduitsche spreekwoorden in de Ensie A
- A vous is dood
- Aagt kent trui wel
- Aan arme lieden hovaardy vaagt de duivel zynen aars
- Aan den van kent men den man
- Aanzien doet gedenken
- Aap, wat schoone jongen hebt gy!
- Absolvat vuilvat, vuil vind ik u, vuil laat ik u
- Al de paarden willen niet te gelyk over de brug
- Al den horlement
- Al den santen kraam
- Al even goed vriend
- Al evenwel dubitat augustinus
- Al evenwel knipluis
- Al evenwel oremus, zei de paap
- Al gekkende en mallende zeggen de boeren de waarheid
- Al is jan pieters dood, daar leeft’er diens gelyk
- Al met der tyd
- Al riep men een valkjager, zy willen van de kreng niet
- Al roept men sint joris, men houd wel aan de maane
- Al stond hy op zyn hoofd, en spaarde zyn voeten
- Al te goed, is zyn nabuurs gek
- Al te ras brak den hals
- Al wat lepel lekken kan
- Al weêr wat nieuws, zelden wat goeds
- Alle dagen een draadje, is een hemdsmouw in’t jaar
- Alle dingen hebben twee handvatten
- Alle gekken op een einde
- Alle gemaaktheid stinkt
- Alle herten zyn gezusters
- Alle hout is geen pylhout
- Alle loop heeft zyn weêrloop
- Alle mans vriend, is yder mans nar
- Alle menschen zyn leugenaars
- Alle vryers rijk, alle gevangens arm
- Alle waarom heeft zyn daarom
- Alle winden hebben haare weêrwinden
- Alle zeilen blank
- Als ’t bedde gescheurt word, verstuiven de pluimen
- Als ’t buikje vol is, is ’t hertje bly
- Als ’t diep verloopen is, verzet men de bakens
- Als ’t gasthuis brand, dan kent men de ziekten
- Als ’t hammetje gekloven is, is ’t spaaren te laat
- Als ’t hooi het paard volgt, dan wil ’t gegeten zyn
- Als ’t huis volbouwt is, breekt men de stellingen af
- Als ’t kalf verdronken is, wil men den put vullen
- Als ’t lukt, kalft de os
- Als ’t regent en de zon schijnt, is ’t kermis in de hel
- Als ’t spel op ’t best is, moet men ophouden
- Als ’t spel op ’t best is, moet men’er uitscheiden
- Als ’t spel op stelten is, maakt men wel een koning van een stroowisch
- Als ’t zeil scheurt, heeft het een gat
- Als de aapen hoog klimmen, dan ziet men hunne naakte billen
- Als de abt de teerlingen geeft, dan mogen de moniken wel dobbelen
- Als de bruid is aan de man, dan wil’er elk an
- Als de bruid is in de schuit, dan zyn de beloften uit
- Als de duivel ziek is, dan wil hy een monik worden
- Als de hemel valt, dan krijgt de aarde een huik
- Als de pot ledig is, valt’er niets meer te schraapen
- Als de wyn is in de man, is de wysheid in de kan
- Als de zog zat is, werpt zy den troch om
- Als een luis in den meelzak gevallen is, en zich wit bestoven ziet, meent zy, dat zy de molenaar zelf is
- Als een schaapje over den dam is, volgen’er meer
- Als god een menschplagen wil, dan bijt hem wel een muis dood
- Als het in de kajuit regent, dan drupt het in de hut
- Als hy lacht, dan sneeuwt het roozen
- Als hy opspringt, dan waagt het al
- Als ik salade eet, krijg ik mijn tong vol blaeren
- Als kaks
- Als kok en bottelier zamen kyven, hoort men waar de boter gebleven is
- Als man en vrouw ’t malkanderen brengen, dan lachen de engeltjes in den hemel
- Als men ’t god opgeeft, is ’t wel half verloren
- Als men gus zegt, meent men alle de hoenderen
- Als morssige lieden kuisch worden, dan schuuren zy de pan van achteren
- Als niet komt tot iet, dan kent het zich zelven niet
- Als paschen op een zondag komt, is elk een kind van zyn eigen vader
- Als twee honden vechten om een been, loopt’er de derde meê heen
- Als u de wal begeeft, zo houd u aan ’t vlotgras
- Aris geeft den hond ’t spek. neen, moêr, ik mag ’t zelf wel
- Arme lieden eeten op de knyen
- Arme lieden kooken dunnen bry
- Arme lui maken ryke heiligen
- As is verbrand hout