Dit kan men bewaarheid zien in alle, die te diep in de kan gekeken hebben. Uit die hengstebron scheppen echter zommige Poëten met Vader Ennius hunne beste versen, die dus naar den wyn, en niet naar ’t schraale water smaken.
Zulk eene pooi-eetery word in de School van Bachus geleert. By hen is kan en roemer zo wel gerymt, als kaas en brood in hongerland.