Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

CHRYSOLIET

betekenis & definitie

Hebr. pitdāh. Ex. 28 : 17; 39 : 10 is deze edelsteen de 2e in de 1e rij van het borstschild van de hogepriester.

Job 28 : 19 is sprake van „de c. uit Ethiopië”. Ez. 28 : 13 wordt dezelfde edelsteen genoemd als deel van de bedekking van de koning van Tyrus. De oude vertalingen (ook St.Vert.) dachten vooral aan de topaas. Tegenwoordig denkt men aan de c., vooral op grond van Job 28 : 19. Men heeft in 1900 op een eiland bij de Egyptische kust van de Rode Zee geconstateerd, dat daar de c. in grote hoeveelheden voorkomt. De naam pitdāh zou volgens Köhler samenhangen met „geel”, de kleur van de c. Het is heel goed mogelijk en zelfs waarschijnlijk, dat de Israëlieten c. uit Egypte hebben meegenomen. Men zie voor een en ander J. Bolman, De edelstenen uit den Bijbel (1938), bl. 29—33, L. Köhler in Zeitschr. für die alttestam. Wissenschaft (1937), bl. 168, 169. Zie ook Openb. 21 : 20.

< >