is de vergriekste vorm van het Hebr. Sor (eigenlijk rots).
Het was een eilandstad in het midden der zee, Ez. 27 : 32. De stad T. was versterkt en heet en daarom een vaste stad, Joz. 19 : 29; 2 Sam. 24 : 7. De twee grote havens waren de Sidonische haven aan de N.-zijde, de Egyptische haven aan de Z.-zijde; bij deze laatste was de beroemde tempel van Melkart. Hoe belangrijk deze oude handelsstad was, leert Ez. 27. Een bloeitijd beleefde zij onder het bewind van Hiram I (969—936), de vriend van David en Salomo, wien hij cederen, timmerlieden en steenhouwers zond, 2 Sam. 5 : 11; 1 Kon. 5 : 15—32. Het feit dat Eth-Baäl van T. de vader van Izebel, koning der Sidoniërs wordt genoemd, 1 Kon. 16 : 31, bewijst de toenmalige suprematie van T. over Sidon. De profeten voorzeiden de ondergang van de machtige stad. Wat hebt gij met Mij te doen, Joël 3 ; 4. Ik zal een vuur zenden in de muur van T., dat zal haar paleizen verteren, Am. 1 : 9. T. heeft zich sterkten gebouwd; ziet de Here zal haar uit het bezit stoten en Hij zal haar vesting in de zee verslaan, Zach. 9 : 3 en 4. Zij zal in het midden der zee zijn tot uitspreiding van netten, Ez. 26 : 5, een profetie die letterlijk vervuld is. Alexander de Grote heeft inderdaad haar torens afgebroken en het stof van haar weggevaagd. Want hij liet Palaetyros (het oude T., het gedeelte van T. dat op het vasteland aan de kust lag) afbreken en daarvan een dam aanleggen van de kust naar het rotseiland. Aan beide zijden van de dam voerde de zee veel slib aan en daardoor werd T. een schiereiland. Toen was het met haar suprematie gedaan. Evenwel bleef de stad bestaan. In de dagen van Nehemia waren er Tyriërs die vis verkochten op de sabbat aan de kinderen van Juda, Neh. 13 : 16. En in de N.T.-ische tijd zijn er ook gekomen van T. en Sidon als Jezus predikte aan de zee van Galilea, Marc. 3 : 8. De Heiland noemt T. en Sidon in Zijn prediking, Matt. 11 : 21. Tenslotte vertoefde Paulus 7 dagen bij de gemeente, toen hij op de laatste reis naar Jeruzalem T. bezocht, Hand. 21 : 3—7. Het tegenwoordige T. (Soer) is een stadje met ± 5000 inwoners; de huizen staan op een plek aan de N.-rand van het voormalige eiland. De Z.-lijke, Egyptische haven, is geheel verzand.
