Definities van Algemeen Nederlands Woordenboek in de Ensie Z
- zich over de kop werken
- zich uit de nesten werken
- zich van geen kwaad bewust zijn
- zich vast rijden
- zich voelen als een kat in een vreemd pakhuis
- zich voelen als een snoek op zolder
- zich voor de kop schieten
- zich voortplanten als konijnen
- zich wel voor de kop kunnen schieten
- zich wel voor zijn kop kunnen slaan
- zich wild lachen
- zich wild schrikken
- zichzelf bevestigende voorspelling
- zieke
- zieken
- ziekenauto
- ziekenfondspatiënt
- ziekenhuis
- ziekenhuisapotheek
- ziekenhuispersoneel
- ziekenhuisschool
- ziekenverzorger
- ziekenverzorgster
- ziekenwagen
- ziekmaker
- ziekte van Addison
- ziekte van Alzheimer
- ziekte van Basedow
- ziekte van Bechterew
- ziekte van Carré
- ziekte van Creutzfeldt-Jakob
- ziekte van Crohn
- ziekte van Graves
- ziekte van Graves-Basedow
- ziekte-cv
- ziektedag
- ziektejaar
- ziektepreventie
- ziekzoeken
- ziekzoeker
- ziener
- zieneres
- zigeuner
- zigeunerpaard
- zigzag
- zigzagkind
- zijdeaap
- zijdebij
- zijdecolleté
- zijdeur
- zijgevel
- zijinstromer
- zijinstroom
- zijn boekje te buiten gaan
- zijn boontjes te week leggen op
- zijn broek scheuren aan iets
- zijn brood verdienen
- zijn broodje is gebakken
- zijn bullen pakken
- zijn congé krijgen
- zijn dag niet hebben
- zijn dagen
- zijn dagen slijten
- zijn dirigeerstokje kwijt zijn
- zijn dochters binnenhouden
- zijn ei kwijt kunnen
- zijn eieren over vele mandjes spreiden
- zijn eigen bonen doppen
- zijn eigen boontjes doppen
- zijn eigen weg gaan
- zijn frank valt
- zijn Franse kerk staat open
- zijn gang gaan
- zijn gangetje gaan
- zijn geloofsbrieven aanbieden aan iemand
- zijn geluk wagen
- zijn gewicht in goud waard zijn
- zijn harses houden
- zijn hart volgen
- zijn kat sturen
- zijn kazak keren
- zijn kop breken over iets
- zijn kop erbij houden
- zijn kop in de wind gooien
- zijn kop in het zand steken
- zijn kop laten hangen
- zijn kop laten zien
- zijn kop tonen
- zijn kop uitwerken
- zijn kop verwedden om iets
- zijn kop verwedden op iets
- zijn kruit drooghouden
- zijn kruit op mussen verschieten
- zijn kruit sparen
- zijn kruit verschieten
- zijn laatste oortje versnoept hebben
- zijn levensdagen slijten
- zijn lier aan de wilgen hangen
- zijn Pasen houden
- zijn patatten afgieten