Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ziekenverzorger

betekenis & definitie

iemand die zieken verzorgt.

iemand die zich voor zijn beroep bezighoudt met de verpleging, verzorging van zieken en hulpbehoevenden; iemand die zieken en hulpbehoevenden verzorgt.

Voorbeelden:
Een ziekenverzorger diende bij de Brusselse onderzoeksrechter Bruno Bulthé tegen Anderlecht-spits Gilles De Bilde klacht in met burgerlijke partijstelling wegens slagen en verwondingen. De klacht is een gevolg van een vechtpartij op 24 augustus tussen De Bilde en de verpleger van een Brussels ziekenhuis [...]. De Bilde sloeg op 24 augustus de ziekenzorger neer omdat die hem verhinderde zijn vader, die met een beroerte werd opgenomen in het ziekenhuis, te vergezellen naar de operatiekamer.
De Standaard, 1995

Thuiszorg telt ongeveer honderd 'uitvoerenden' en drie wijkverplegers. Uitvoerenden zijn bijvoorbeeld gezinsverzorgers, mensen in de huishoudelijke dienst en ziekenverzorgers. Zij nemen een deel van de taak van de mantelzorgers over en adviseren hen. Groothuis zegt dat Thuiszorg de vraag naar hulp goed aan kan. Vergeleken met vroeger is de mantelzorg merkbaar afgenomen.
Meppeler Courant, 1994

In De Schiphorst worden ongeveer 160 mensen verpleegd, die lijden aan dementie [...]. Er zijn een kleine honderd ziekenverzorgers werkzaam in het verpleeghuis. De Schiphorst heeft daarnaast ook de beschikking over onder anderen een arts, een dominee, een maatschappelijk werker, een ergotherapeut en een logopedist.
Meppeler Courant, 1995

< >