Ikonen Lexicon

Karin Braamhorst (2004)

Gepubliceerd op 01-03-2017

Petrus

betekenis & definitie

Petrus is geboren als Simon in Betsaïda en is de broer van de apostel Andreas. Ten tijde van zijn ontmoeting met Christus woonde hij in Kafarnaum. Hij was gehuwd, want de evangelist Marcus (1:29) maakt melding van zijn schoonmoeder. Met Johannes en Jacobus behoort hij tot de bevoorrechte leerlingen. Petrus wordt bijvoorbeeld in de heilige schrift 150 keer genoemd en de apostel Johannes 29 keer.

De naam Simon luidt Kefa, dat rots betekent in het Aramees, de taal die Christus en de apostelen spraken. Christus geeft Simon de naam Petros, Grieks voor ‘rots’. Zijn Latijnse naam wordt dan Petrus. Na de dood van Christus neemt Petrus de leiding van de vroege kerk op zich, zoals hem was opgedragen (Matteus 16: 13-19). Volgens de overlevering sterft hij ten tijde van keizer Nero (64-67) in Rome de marteldood aan het kruis met het hoofd naar beneden: hij was niet waardig op gelijke wijze als Christus te sterven. Petrus draagt de sleutels van het koninkrijk van de hemel. Petrus is samen met Paulus de eerste apostel die met een eigen fysionomie wordt afgebeeld.
Eusebius verhaalt in zijn Geschiedenis der Kerk over de portretten van deze twee apostelen, die door enkele bekeerlingen zouden zijn gemaakt. Hij beschrijft Petrus als volgt: ‘Petrus was niet erg groot, hij had een baard en korte haren, gekruld en weelderig. Hij had zwarte ogen en het wit van het oog was met bloed doorlopen. Hij had een zeer forse neus, die echter op het puntje afgeplat was’. Zijn feestdag is 29 juni.