Ikonen Lexicon

Karin Braamhorst (2004)

Gepubliceerd op 01-03-2017

Matteus

betekenis & definitie

Matteus is één van de vier evangelisten. Matteus was een tijdgenoot van Jezus en één van zijn twaalf apostelen.

Het Nieuwe Testament begint met zijn evangelie, dat het omvangrijkste van de vier is. Zijn evangelie begint met de geslachtslijst en de menswording van Jezus. Matteus was voor zijn roeping tollenaar, hij heette toen Levi. Hij behoorde tot de in welstand levende maar niet zeer geliefde tolgaarders. Zij kregen de bijnaam ‘publicani’, ‘openbare zondaars’. Levi aarzelde niet om – teneinde Christus te kunnen volgen - te kiezen voor materiele armoede. Zelf schrijft hij: ‘... Toen Jezus vandaar verder ging zag Hij een man, Matteus genaamd (vanaf het moment van zijn roeping noemde hij zichzelf niet langer Levi), bij het tolhuis zitten en zei tot hem: ‘Volg mij’. En hij stond op en volgde Hem’ (Matteus 9:9). Ook Marcus (2: 13-17) en Lucas (5: 27-32) schrijven over Levi’s roeping. De naam Matteus betekent ‘Godsgeschenk’ of ‘Gods hand’.
Volgens de kerkelijke overlevering heeft Matteus zijn evangelie enige tijd na de hemelvaart van Christus geschreven en wel in het Aramees (de omgangstaal van zijn tijd), zodat het voor iedereen te begrijpen was. Later werd het vertaald in het Grieks en vervolgens in het Latijn. Het missiegebied van Matteus moet Parthië, Perzië en Ethiopië zijn geweest, waar hij in 69 stierf: volgens de legende viel hij ‘in het land van de Moren’ voor het altaar door het zwaard van een koningsknecht. In de iconenkunst wordt Matteus afgebeeld bij de voetwassing, het avondmaal, de hemelvaart, de dood van Maria, enz. Als evangelist wordt hij alleen en in staande of zittende houding uitgebeeld. Zijn symbool is de engel of de mens. Zie ook: Evangelist.