Matrona van Perge is een historisch figuur die in de laat vijfde, vroeg zesde eeuw leefde. Ze groeide op in Perge, een stad in Cilicië en kreeg een gedegen opvoeding. Ze trouwde een welgestelde man, Domitianus, en werd moeder van een dochter, die Theodote werd genoemd.
Ze streefde steeds meer naar een spiritueel leven. Met haar man (die niets wist van haar innerlijke drijfveer) trok ze naar de ‘koningin der steden’, Byzantium (Constantinopel), waar ze alle kerken bezocht, ging vasten, haar bezittingen met de armen deelde en tot God bad om haar te bevrijden van de strijd tegen het vlees. Ze was toen vijfentwintig jaar oud en leefde als een asceet. Haar man verzette zich tegen haar manier van leven en werd zelfs gewelddadig. In een droom werd ze door hem achtervolgd en uiteindelijk gered door een paar monniken. Deze droom maakte haar duidelijk dat zij, om haar man te ontvluchten, als monnik in een mannenklooster moest treden.
Ze scheerde zich kaal en deed zich voor als eunuch, noemde zich Babylas en trad in het klooster van de heilige Basianus in. Ze werd opgenomen door de monniken als een gelijke. Ze overtrof alle monniken met haar harde werken en haar ascetische spirituele kracht. Jarenlang wist ze het geheim van haar sekse te bewaren, totdat abt Basianus een visioen kreeg waarin hem werd verteld dat de eunuch onder zijn monniken in werkelijkheid een vrouw was. Hij dacht lang na over dit netelige probleem en zocht advies bij anderen. Toen riep hij Babylas bij zich en vroeg waarom zij als vrouw in een mannenklooster was ingetreden en zo de verleiding in het klooster had gebracht. Babylas antwoordde: ‘Het was niet mijn bedoeling de verleiding hier te brengen toen ik in uw kudde kwam, ik kwam om de verleiding te ontvluchten’. Op de vraag waarom zij niet in een vrouwenklooster was getreden antwoordde ze dat ze een manier had gezocht om haar gewelddadige man te ontvluchten en het ascetische leven te leiden waar ze zo naar smachtte. Ze vertelde over haar droom van de monniken die haar hadden gered. Basianus was zeer onder de indruk van haar wijsheid en haar goede intenties. Hij zei: ‘Heb vertrouwen, mijn dochter, in de toekomst. Doe een sluier over je hoofd en wacht op goddelijke hulp’. Hij voegde eraan toe dat hij alles zou doen wat in zijn macht lag om haar te helpen. Matrona werd abdis van een vrouwenklooster in Emesa, waar haar man haar ontdekte en bedreigde.
Om hem te ontvluchten leefde ze geruime tijd in een grot, waar ze belaagd werd door de duivel. Haar faam verspreidde zich snel nadat bekend werd hoe zij de duivel had overwonnen; in haar biografie wordt verteld van wonderen die aan haar zijn toegeschreven. Ze was honderd jaar oud toen ze op 7 november 510 stierf in het klooster dat ze had gesticht. Haar cultus in Constantinopel moet in de Paleologische tijd min of meer zijn verdwenen, want er wordt geen woord aan gewijd door Russische reizigers uit de veertiende en vijftiende eeuw.