Joris de Drakendoder, Georgij in het Slavisch, Georgius in het Grieks. Over deze heilige staan geen historische gegevens vast. Hij is waarschijnlijk een hoge Romeinse legerofficier geweest, die omstreeks 280 is geboren in Kappadocië. Volgens de legende diende hij als soldaat onder de toenmalige Romeinse keizer Diocletianus en stond bekend om zijn dapperheid. Nadat hij zich echter tot het christendom had bekeerd en zich verzette tegen de fanatieke christenvervolgingen van Diocletianus, werd hij gevangen genomen, gemarteld en ter dood gebracht.
Zijn relieken werden bewaard in Lydda (Palestina). Al in 325, tijdens het oecumenische concilie van Nicea, zijn de legenden die zich in korte tijd om de persoon van Joris hebben gevormd, ter discussie gesteld. Er zijn geschriften, waarin een jonge soldaat Joris wordt bezongen vanwege zijn vasthoudendheid in het christelijke geloof. Een van de schrijvers over Joris is Eusebius van Caesarea, de hoftheoloog van keizer Constantijn de Grote. Het belangrijkste wonder is, dat Joris bij een koningin mag ‘rusten’ die hem zo voor de heidense riten wil terugwinnen. Maar Joris legt zich neer naast het bed van de koningin, die om een uitleg vraagt. Dat doet Joris met zoveel overtuiging, dat zij zich tot het christendom bekeert. Zij vraagt haar man, een heidense vorst die de christenen fanatiek vervolgt, om clementie. Maar hij laat de koningin martelen en doden. Zij bidt in haar stervensuur tot God: ‘Heer, ik heb mijn paleis voor U opengedaan, sluit de hemelpoort niet voor mij’. Joris doet vele wonderen en moet vele martelingen doorstaan. Hij wordt gevierendeeld, maar engelen brengen hem weer tot leven, hij drinkt gif, maar de gifmenger sterft en Joris niet. Men strooit zout in zijn wonden, hangt hem op. Laat hem in kokende olie zakken en in ongebluste kalk, maar niets deert hem. Van het rad, waarop hij wordt gemarteld, breken de spaken; de speren die hem moeten doorboren, buigen om. Zelfs het inspuiten van vloeibaar lood overleeft Joris. Onthoofding is zijn uiteindelijke doodsoorzaak. Pas in de twaalfde eeuw ontstaat de legende met de draak.
Van de grote hoeveelheid wonderen die aan Joris worden toegeschreven is het doden van de draak de meest bekende. De oudste versie van dit verhaal is te vinden in de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine (ca 1263). Het verhaal speelt zich af in Libië, waar een bepaalde stad (Silcha) door een vraatzuchtige draak werd geterroriseerd. De lokale, heidense bevolking probeerde de draak gunstig te stemmen door eerst schapen en later hun kinderen een voor een aan hem te offeren. Toen uiteindelijk de dochter van de plaatselijke koning aan de beurt was, gebeurde er een wonder. Terwijl de prinses angstig haar verschrikkelijke dood tegemoet zag, verscheen Joris te paard en doorstak met zijn lans de muil van het beest. Vervolgens zei hij de prinses met haar riem de draak vast te binden en hem de stad in te leiden. Daar bracht Joris de draak met een zwaard de genadeslag toe, maar niet nadat hij de koning ertoe had gebracht zichzelf en zijn volk te bekeren tot het christendom.