Ikonen Lexicon

Karin Braamhorst (2004)

Gepubliceerd op 01-03-2017

Diocletianus

betekenis & definitie

Diocletianus is de keizersnaam van Diocles, een generaal uit het huidige Kroatië, die in 284 tot keizer van het Romeinse rijk werd uitgeroepen. Het Romeinse rijk was een topzware bureaucratie geworden, en stelde buitensporige eisen aan de bijna uitgemergelde provincies.

Geldontwaarding was een groot probleem. Dat was de toestand van de Romeinse wereld toen Diocletianus aan de macht kwam in 284. Hij was een krachtige persoonlijkheid, die openlijk te kennen gaf naar een absolute alleenheerschappij te streven. In 274 werd de titel Dominus et Deus ingevoerd. (Heer en God). Deze keizercultus werd staatscultus. Diocletianus voerde een flink aantal maatregelen uit. Hij versterkte de rijksgrenzen met troepen. Hij splitste het burgerlijk en het militaire bestuur Hij voerde het ‘maximumprijzentarief'’ in (max. prijzen voor goederen en lonen). De economische achteruitgang werd hierdoor afgeremd. Hij verdeelde het rijk in bestuursdistricten en provincies. Hiermee versterkte hij de positie van de keizer. De provincies werden ondergebracht in uiteindelijk vier prefecturen. Voor het hoogste gezag voerde hij een tetrarchie in (viervorstendom); twee Augusti en twee Caesares. Op deze wijze decentraliseerde hij het rijksbestuur. Maximianus werd medekeizer in 286 en mocht zich ook Augustus noemen. De ene keizer resideerde in het Westen, de andere in het Oosten. Ook de opvolgers werden al benoemd, met de titel Caesar. Ieder was aansprakelijk voor een bepaald rijksdeel, maar alle regeringsbesluiten moesten in naam van de vier leden van de tetrarchie uitgevaardigd worden. Na een regeringsperiode van 20 jaar -aldus had Diocletianus bepaald- moesten de Augusti plaats maken voor de beide Caesaren, die op hun beurt weer nieuwe Caesaren moesten aanwijzen.