Gepubliceerd op 21-09-2017

Poseidon

betekenis & definitie

Poseidon - (Lat.: Neptunus) Beschermgod van de vissers en de zeevaart, beheerser van de zee. Hij was waarschijnlijk oorspronkelijk een landgod, want het paard was hem bijzonder toegewijd. Trouwens, in de tweestrijd met Pallas Athena om de nieuwe stad (Athene) een naarn te geven, deed hij een paard aan de aarde ontspringen (of volgens andere mythen een zoutwaterbron).

Poseidon was de zoon van Chronos en Rheia, dus een broer van Zeus en Hera. Samen met zijn echtgenote Amphitritè woonde hij in een prachtig onderzees paleis, vanwaaruit hij de wateren, de stromen en de winden bevelen gaf. Ook de god der winden, Aiolos, was hem onderdanig. Wanneer Poseidon door zijn rijk reed, werd zijn wagen getrokken door paarden of dolfijnen; hijzelf droeg in de hand een drietand, als teken van zijn macht. Tot zijn gevolg behoorde een reeks van dienende goden of goddelijke wezens als Triton, Nereus en Proteus.

Aangezien de Ouden dachten dat aardbevingen veroorzaakt werden door de onstuimigheid van het onderaardse water, schreef men deze ook aan Poseidon toe. In de epische verhalen werd hij dan ook de aardedrager of aardeschudder genoemd. In de Odusseia is Poseidon de vader van de kykloop Polyphemos, en dientengevolge laat hij de held Odusseus vele stormen trotseren, nadat deze de éénogige kykloop blind heeft gemaakt. Vooral de Ioniërs, de beste zeevaarders, vereerden Poseidon. Daarbij was hij de beschermer van de paardenwedstrijden, wagenrennen. Hem ter ere werden de Isthmische spelen (zie Agones) bij Korinthos georganiseerd. Ook op de landengte van Korinthos was hem, volgens Herodotos, een geweldig groot standbeeld opgericht om de overwinning tegen de Perzen behaald in de slag bij Plataeae te herdenken.

De stad Paestum (Poseidonia) in Zuid-Italië is naar hem genoemd. De plechtige offers ter ere van Poseidon bestonden uit zwarte stieren, everzwijnen en rammen.