Gepubliceerd op 06-09-2017

Agones

betekenis & definitie

Agones - Etymologisch volkse bijeenkomsten ter gelegenheid van een feest. In de klassieke tijd werd hiervoor echter de term paneguris gebruikt. Tijdens dergelijke gebeurtenissen en feesten werden er wedstrijden gehouden tussen deelnemers van de polis, voor de plaatselijke feesten, of van meerdere poleis voor de Panhelleense feesten. Dergelijke agones stonden op het programma van de meeste godsdienstige plechtigheden. De agonistische geest - strijden voor de eer, uitblinken boven de anderen - behoorde tot de levensstijl van de Grieken, zowel in de voorklassieke als in de klassieke periode, zolang de oude religieuze zin niet door het rationalisme was onderdrukt of uitgeschakeld. De agonistische geest kwam tot uiting in wedstrijden, waarin zowel de lichamelijke als de geestelijke eigenschappen op de voorgrond traden. Aldus waren er gymnische agones (wagenrennen, atletiek en worstelen), naast geestelijke of muzische (voordracht van epen en gedichten, koorzang, toneel en muzikale wedstrijden voor fluit, kitharos enz.). Dat men in de Griekse wereld dergelijke wedstrijden vooral om de eer hield, bewijzen de veeleer geringe prijzen, die aan de overwinnaars werden geschonken, ook aan die op de Panhelleense spelen, o.a. een palmtak van de heilige olijfboom of een flesje olie. De eer was des te groter en de overwinnaar werd met grote luister gehuldigd na zijn terugkeer in zijn vaderstad (zie Wagenrennen).

Aan deze agones werd hoofdzakelijk door liefhebbers deelgenomen, althans tot het einde van de klassieke periode, al waren het dan liefhebbers, die op een of ander terrein plaatselijk uitblonken en daarom gekozen werden door hun deme om haar te vertegenwoordigen. Vanaf de 4e eeuw v.C. traden in de nog voortlevende nationale en Panhelleense wedstrijden meer en meer beroepsatleten en specialisten op, zowel op het gebied van de sport als op dat van de muziek. De bereikte resultaten, de records in deze maatschappij lagen zo hoog en eisten zo veel van de atleet, dat de gewone liefhebbers er niet meer bijkonden. In de hellenistische periode verdween dan ook stelselmatig de eens zo gevierde agonistische geest uit het persoonlijke en openbare leven van de Grieken. Er bleef nog slechts wat voortleven bij de Griekse jeugd in de scholen (examina) en in de eristiek van de sofisten.

De Panhelleense spelen

De vier grote Panhelleense spelen werden bezocht door atleten, kunstenaars en publiek uit alle delen van de Griekse wereld; zij kwamen er samen in de ware agonistische geest en leerden er elkaar waarderen om hun menselijke gaven. Door een langdurig onderling contact tussen afgevaardigden van verscheidene staten of poleis werd de bijeenkomst een waardevol element in de groei naar eensgezindheid. Vele vooraanstaande politici hebben gehoopt dat uit het samen deelnemen aan de agones ook zou groeien een grote samenhorigheid op het politieke vlak en de vereniging van de versnipperde poleis binnen de grenzen van één Griekse staat. Zover is het nooit gekomen! Ten slotte bleek het particularisme sterker te zijn dan de krachten, die naar de eenheid konden leiden.

a. De Olympische spelen werden om de vier jaar gehouden te Olympia in de staat Elis, ter ere van Zeus. De oorsprong van deze spelen ligt verloren in de legendarische oudheid, wellicht nog in het 2e millennium v.C. Onder de verschillende stichters wordt meestal Pelops genoemd, die dankzij een wagenwedren in Elis zijn echtgenote Hippodameia en het koningschap had gewonnen.

Aanvankelijk hadden de Olympische spelen slechts lokale betekenis, doch tegen het einde van de 8e eeuw v.C. waren er reeds mededingers uit de meeste poleis van de Peloponnesos en later uit alle belangrijke staten van de Griekse wereld. De Olympische spelen kregen zulk een aanzien dat er een ware godsvrede werd afgekondigd voor de duur ervan, naar het voorbeeld van het verdrag dat reeds in de 9e eeuw gesloten was tussen Pisa, Elis en Sparta. Aldus werden alle eventuele vijandelijkheden opgeschort en werd een vrijgeleide verzekerd voor allen die zich naar Olympia begaven. Onder deze voorwaarden konden de spelen zonder onderbreking gevierd worden en de vierjarige cyclus diende tot basis voor de datering van historische gebeurtenissen.

In 776 v.C. blijkt er een grondige reorganisatie van de spelen te hebben plaats gehad, want van dat jaar af werden de lijsten van de overwinnaars bewaard. Als een feest ter ere van Zeus van Olympia duurden de spelen in het begin slechts één dag, om de vier jaar, in de zomermaanden juni of juli. Op het programma stond slechts één agon, de eenvoudige wedloop van één lengte van het stadion, d.w.z. ca. 190 m. Vanaf het einde van de 8e v.C. kwamen er andere atletiek- en sportwedstrijden bij; in 720 de dubelloop en het hardlopen op lange afstand, d.i. tienmaal de lengte van het stadion. In 708 werd het programma aangevuld met het worstelen en de pentathlon, de vijfkamp (zie Sport). In 688 kwam het boksen of het vuistgevecht, waarbij de handen met riemen werden ontwikkeld, zodat de vingers vrij bleven. In 680 kwamen er voor het eerst wagenrennen met het vierspan bij, later ook met het tweespan. In 648 voegde men eraan toe het pankration (zie Sport) en het paardrijden als individuele ruiterwedstrijd. In 520 ook de wedloop met volledige hoplietenuitrusting. Ondertussen waren er ook wedstrijden voor jongeren en knapen ingevoerd, eerst hardlopen en worstelen, daarna ook boksen.

Aldus waren de Olympische spelen van één dag uitgegroeid tot een reeks van wedstrijden en ceremoniën, die vijf dagen lang de duizenden geestdriftige toeschouwers in feeststemming hielden.

De Olympische spelen werden gedurende vele maanden voorbereid. Gezanten trokken uit van Elis naar de Griekse poleis om allen uit te nodigen op de feesten die in Olympia zouden plaatsvinden. In de verschillende steden werden de atleten gepreselecteerd en streng getraind door plaatselijke commissies. De kandidaten moesten vrijgeboren zijn uit zuiver Griekse ouders en mochten nooit voor enig misdrijf gestraft zijn. In Olympia zelf kwamen de atleten samen één maand vóór het begin van de spelen en zij oefenden onder toezicht.

Met uitzondering van de eregasten, die in de daartoe bestemde gebouwen verbleven, kampeerden de atleten en toeschouwers in het nabije Alpheosdal. Ook de wachttijd bracht feeststemming mee, want regelmatig kwamen de feestgezantschappen aan met de offerdieren en de wijgeschenken. De knapenkoren oefenden er hun liederen, die ze tijdens de spelen zouden zingen.

De Olympische spelen zelf begonnen de eerste dag met het afleggen van de Olympische eed voor het altaar van Zeus Horkios, die de eed beschermt. De eedformule werd in aller naam uitgesproken door een bekend atleet, die zwoer het wedstrijdreglement gewetensvol na te leven. De volgende dag was het de dag van de jongeren voor het hardlopen, worstelen en boksen. De derde dag was voor de grote atleten voor de atletiekwedstrijden, het lopen (de dromos = één lengte van het stadion, de oorspronkelijke wedstrijd) in de voormiddag en het worstelen in de namiddag, gevolgd door het boksen en het pankration. De vierde dag betekende het hoogtepunt met het wagenrennen en de wedstrijden tussen de individuele ruiters in het hippodroom. Terzelfder tijd had in het stadion de vijfkamp plaats, alsook de dubbele afstandsloop voor hoplieten in volle wapenrusting.

Op de vijfde dag werden de Olympische spelen afgesloten met het uitreiken van de prijzen aan de overwinnaars door de hellanodikai, de scheidsrechters, meestal specialisten en oud deelnemers aan de spelen. Deze scheidsrechters vormden een commissie van tien leden en waren bevoegd voor alle wedstrijden die plaats vonden, hetzij in het stadion, hetzij in het hippodroom.

In de dagen van de Olympische spelen werd in Olympia een grote kermis gehouden, die een massa volk op de been bracht. Kunstenaars, dichters en redenaars maakten hiervan gebruik om zich bij de toeschouwers en toehoorders bekend te maken. Processies en stoeten verhoogden de feeststemming. In de schoot van de afvaardigingen van de verschillende poleis klonk huldegezang voor hun medeburger die een prijs had behaald en in het vooruitzicht van de grootse hulde die hem in hun poleis wachtte.

b. De Pythische spelen werden gevierd in augustus-september van het derde jaar van de Olympiaden ter ere van Apollo in Delphi. Zij werden waarschijnlijk voor het eerst georganiseerd omstreeks 500 v.C. en herdachten de overwinning van Apollo op het serpent, de Python, en hadden eveneens om de vier jaar plaats, onder leiding van de Amphiktyonen. Naast de gewone atletiekwedstrijden en wagenrennen werd hier een wedstrijd in nomoi (zie Nomos) gehouden, een zang met begeleiding van de lier, alsmede een wedstrijd in het fluitspel. De overwinnaar kreeg een lauwerkrans, geplukt in de Tempevallei.
c. De Isthmische of Korinthische spelen verzamelden publiek en mededingers bij de agones op de Isthmos van Korinthos om de twee jaar, in de lente, ter ere van Poseidon.

De oorsprong van deze spelen ligt nog in het duister. Poseidon zelf zou ze ingevoerd hebben, ofwel Theseus. Andere versies brengen de oorsprong terug tot de lijkspelen ter ere van Melikertes, zoon van Ino, zuster van Semelè, die de moeder van Dionysos was. Op het programma van deze spelen figureerden dezelfde atletiekwedstrijden en de wagenrennen, alsook de wedstrijden voor dichters en muziekkunstenaars. De overwinnaars kregen een kroon van klimopranken.

d. De Nemeïsche spelen werden om de twee jaar gehouden, twee maanden na de Isthmische bij het stadje Nemea in Argos, ter ere van Zeus. De oorsprong wordt in verband gebracht met de lijkspelen voor Opheltes (zie Hypsipilè). De wedstrijden hadden hetzelfde verloop als die van de Isthmische spelen in Korinthos en de overwinnaar kreeg ook een kroon van klimopranken. Voor Rome in de Keizertijd, zie Ludi.