Gepubliceerd op 06-09-2017

Aristoteles

betekenis & definitie

Aristoteles - Grieks filosoof en natuurvorser (384-322 v.C.), bijgenaamd de ‘Stagiriet’, omdat hij afkomstig was van Stagira in Thrakië. Hij was de zoon van Nikomachos, lijfarts van de Makedonische koning Amintas II, vader van Philippos II. In 367 kwam Aristoteles naar Athene en volgde er twintig jaar lang de lessen van Plato in zijn Academie, waar hij al gauw opviel door zijn zelfstandig denken. Onder de druk van de anti-Makedonische partij zag hij zich genoodzaakt Athene te verlaten en vertrok hij naar Mysië (Klein-Azië) naar zijn vriend Hermias, een tiran; toen deze verjaagd werd vluchtte Aristoteles naar Mythilene (Lesbos) en huwde hier Pythias, aangenomen dochter van Hermias. In 343 benoemde Philippos hem tot leraar van zijn zoon Alexandros. In 335 keerde hij naar Athene terug en stichtte er een school in een gymnasion, gewijd aan Apollo Lukeios. Sindsdien noemt men zijn school het Lykeion of ook de Peripatetische school, ofwel om peripatoi (wandelgangen), ofwel omdat Aristoteles al wandelend les gaf.

In 323 v.C. na de dood van Alexandros kwamen de Makedonisch-georiënteerden weer in het gedrang: Aristoteles vluchtte naar Chalkis (Euboia), omdat hij van ‘asebeia’ (goddeloosheid) werd aangeklaagd, doch hij overleed er in 322 aan een maagkwaal. Men verdeelt zijn geschriften in twee delen: de exoterische en de esoterische werken. 1. De exoterische werken, meestal in dialoogvorm geschreven, waren bestemd voor het grote publiek (dus wat meer vulgariserend). De uitgave ervan werd door Aristoteles zelf bezorgd. Op enkele fragmenten na, zijn ze verloren gegaan. Zij waren sterk platonisch getint. 2. De esoterische of akroamatische werken waren geschriften voor het onderwijs (ook pragmateiai genoemd). Deze waren niet voor publikatie bestemd. Dit verklaart de gebrekkige stijl en bouw van de bewaarde werken. Een andere oorzaak ligt ook in de avontuurlijke overlevering: tot ca. 100 v.C. lagen de manuscripten in de kelder van de erfgenamen van Neleus van Skepsis (Klein-Azië), een medeleerling van Theophrastos. Aristoteles had zijn bibliotheek nagelaten aan zijn uitverkoren leerling en na diens dood kwamen ze in handen van Neleus. Deze dubbele indeling beantwoordt aan het lessysteem van Aristoteles: ‘s morgens gaf hij streng wetenschappelijk lessen (akroamatisch) en ’s avonds exoterische. De werken van Aristoteles worden gewoonlijk in het Latijn getiteld, omdat ze op die manier lange tijd voor het Westen toegankelijk waren, nl. in een Latijnse vertaling van een Arabische vertaling uit het Grieks.

1. Logica: Categoriae, De interpretatione, Analytica priora (2 boeken), Analytica posteriora (2 boeken), Topica (8 boeken), De sophisticis elenchis. Deze zes werken werden door Aristoteles’ leerlingen bijeengebracht onder de naam Organon (werktuig). De logica van Aristoteles is een formele logica, gebaseerd op de elementaire analyse. Een bewijs laat hij uiteenvallen in syllogismen (deductie), deze in oordelen, de oordelen in termen. Het centrale element is het oordeel, waaraan iets (predikaat) toegezegd of ontzegd wordt (koppeling) aan iets anders (subject). Uit twee oordelen (premissen) wordt een derde (conclusie of besluit) afgeleid.
2. Metafysica (14 boeken), in het Grieks: ta meta ta physika (na de fysica), misschien omdat dit werk in de lijst van Aristoteles’ werken na de Fysica kwam. Aristoteles sprak van de Eerste Filosofie. Hij verwerpt de platonische ideeën (zie Plato): deze zijn zinloos. Het wezen ligt in de dingen. Primair is het reële object. De verandering wordt door Aristoteles opgelost door zijn theorie van act en potentie. Er bestaat een stof (Hylè, materia, of potentia, mogelijkheid, dynamis) die de mogelijkheid bezit om door verandering vorm (morphè, wezen, werkelijkheid, entelecheia) te worden. Deze stof is het onbepaalde, het maakt de veelheid mogelijk. Zo is b.v. een eikel een eik in potentie. Om de dingen te verklaren neemt Aristoteles vier oorzaken aan: causa materialis (stof), causa formalis (vorm), causa efficiens (bewegende oorzaak) en causa finalis (doel). Zo wordt zijn metafysica een theologie: de godheid is de eerste oorzaak van alle beweging en zelf onbewogen.
3. Fysica (8 boeken): sterk metafysisch georiënteerd. Hierin verklaart hij de mechanische grondbegrippen van ruimte, tijd en beweging. Opvallend is het gebrek aan een wiskundige fundering. Tot Aristoteles’ natuurwetenschappelijke boeken rekenen wij ook: De caelo (4 boeken), Meteorologica (4 boeken) en ook wel de Parva Naturalia (8 kleinere werkjes); meer biologisch: Historia animalium (10 boeken), De partibus animalium (4 boeken), De generatione animalium (5 boeken), De incessu animalium, De motu animalium. Veel werd door Aristoteles uit persoonlijke ervaring en waarneming opgetekend.
4. Psychologie: hier vermelden we vooral De anima (3 boeken) en de hoger genoemde Parva Naturalia. Planten, dieren en mensen hebben alle een ziel, als principe van zelfbeweging, doch deze is niet overal dezelfde: de hoogste verwerkelijking is de rationele ziel (het kennen), eigen aan de mens. Aristoteles verdedigt de eenheid van ziel en lichaam: de ziel is de vorm van het lichaam (dat aan de stof beantwoordt). Naast dit levensbeginsel heeft de mens ook een geest (verstand) die onsterfelijk is.
5. Moraal: slechts één oorspronkelijk werk, Ethica Nicomachia, opgedragen aan (of uitgegeven door?) zijn zoon Nikomachos (10 boeken). Ware deugd bestaat in het nastreven van de eudaimonia (gelukzaligheid), deze is intellectualistisch gefundeerd: de rede moet de deugdzame activiteit leiden. De deugd wordt bereikt door het midden te houden tussen twee uitersten, zoals dit door het verstand wordt begrepen.
6. Staatsleer: Aristoteles had een stu- dieverzameling aangelegd van de verschillende Griekse staatsinrichtingen, in de vorm van een historisch overzicht. Slechts één is er - hoewel niet volledig - bewaard: De Staatsinrichting der Atheners. Politiek-wijsgerig is zijn Politica (8 boeken). Zoals heel zijn wijsbegeerte is ook dit werk veel realistischer dan dat van Plato. Aristoteles verwerpt elke vorm van communisme. De mens is nochtans wel een wezen dat in staatsverband moet leven, doch individuele vrijheid is noodzakelijk. Ook verdedigt Aristoteles de slavernij.
7. Literatuurkritiek: Aristoteles’ Poëtica (2 boeken) is slechts gedeeltelijk bewaard, nl. hetgeen handelt over de tragedie en het epos. Hij bespreekt hun oorsprong; beide zijn een nabootsing van de werkelijkheid (mimèsis).De tragedie is gebonden aan de drie eenheden (van handeling, tijd en plaats) en moet een katharsis (zuivering) tot stand brengen. Aristoteles’ esthetica is begripsmatig te sterk aan regels gebonden. Zijn Rhetorica (3 boeken) handelt over de redekunst: het opstellen van redevoeringen: psychologische stilistische uitwerking om tot resultaten te komen. Het werd eeuwenlang als handboek gebruikt. Aristoteles’ wetenschappelijke bedrijvigheid strekte zich uit tot alle toen beoefende vakken, met uitzondering van de wiskunde. Zijn invloed was enorm. Zoals Plato Augustinus beïnvloedde, zo oefende Aristoteles invloed uit op Thomas van Aquino, en werd hij in de christelijke filosofie en theologie opgenomen. Na de dood van Aristoteles bleef de Peripatetische School bestaan, zonder hoge toppen te scheren. De enige die boven de middelmaat uitstak, was Theophrastos.