Twee eilanden op de Nederlandse Antillen hebben een hoofdstad, die dezelfde naam draagt: Oranjestad. Het zijn Aruba, het grote en welvarende eiland ten westen van Curacao en St.Eustatius: een van de drie Bovenwindse Eilanden van de Nederlandse Antillen.
De hoofdstad van Aruba is echt een ‘stad’ met drukke winkelstraten, duizenden huizen, dooreen krioelende mensenmassa’s en talrijke auto’s. De hoofdstad van St.Eustatius daarentegen heeft hooguit 150 huizen, enkele onaanzienlijke winkeltjes en verder - niets. Of het moesten de ruïnes zijn van reusachtige pakhuizen, die herinneren aan het rijke verleden van dit kleine eilandje (21 km2). Die bloei dankte het eiland aan de vrijheidsoorlog van de Amerikaanse koloniën tegen Engeland. Handelaars op St.Eustatius voorzagen de vrijheidsstrijders van wapens en levensmiddelen en verdienden daar schatten mee. Jammer genoeg namen de boze Engelsen wraak. Ze zonden onder admiraal Rodney een strafexpeditie uit, die St.Eustatius niet alleen veroverde maar het eiland ook grondig verwoestte.
Op het ogenblik is St.Eustatius een klein, onvruchtbaar eiland, waarvan de bevolking (ong.1000) snel terugloopt en dat elk jaar geteisterd wordt door zware aardschokken. Water is er op het eiland niet; al het drinken waswater moet in regenbakken worden opgevangen. De vegetatie bestaat slechts uit wat doornig struikgewas en de armzalige landbouw levert niet meer op dan wat yams, zoete aardappelen, aardnoten, maïs, cassave en sisal.
Evenals St.Maarten en Saba heeft St.Eustatius een steile kust. De hoogste punten van het eiland zijn de Punchbowl (601 m) en de Northern Hill (294 m). Zoals uit deze naam blijkt spreken ook de bewoners van St.Eustatius Engels, evenals die van Saba en St.Maarten.