In de tropische zeeën van de aarde leven al miljoenen jaren lang kleine, levende wezens, die we ‘koraaldiertjes’ genoemd hebben. We weten van hun vroege bestaan, omdat ze tijdens hun leven miljarden kleine huisjes hebben gebouwd, die na hun dood zijn blijven bestaan in de vorm van koraal.
Koraaldiertjes zijn heel eenvoudige wezens zonder hoofd, skelet en ledematen. Ze ‘wuiven’ het voedselrijke water van de tropische zee in hun mond met een krans van kleine, dunne sprieten, die rondom hun mondopening groeien. Daardoor lijken ze wel wat op kleine bloempjes. Ze planten zich voort door ‘knoppen’, die snel uitgroeien tot volwassen dieren. Op deze manier ontstaat spoedig een complete kolonie. Elk lid van die kolonie onttrekt kalk aan het zeewater en bouwt daarvan een huisje om zijn lichaam. Als een koraaldiertje sterft, blijft dat kalkomhulsel intact.
Koraaldiertjes hebben in de loop der tijden zoveel van die huisjes gebouwd, dat op verscheidene plaatsen in de Grote Oceaan cirkelvormige koraalriffen hoog boven het oppervlak van de zee uitrijzen. Zulke cirkelvormige koraalriffen worden ‘atols’ genoemd. Ook veel eilanden in de Grote Oceaan zijn door koraalriffen omringd.
Er zijn verscheidene soorten koraal. Weliswaar zijn alle koraaldiertjes hetzelfde, maar de huisjes die ze bouwen zijn verschillend van vorm en kleur. Hersenkoraal, orgelpijpkoraal en geweikoraal zijn de meest voorkomende soorten. Bloedkoraal is rood van kleur en erg zeldzaam. Er worden vaak colliers en andere sieraden van gemaakt.