Toen de eerste blanke kolonisten in Noord-Amerika voet aan wal zetten, troffen ze in het nieuwe land talrijke wilde kalkoenen aan. De vogel betekende voor deze Europeanen iets geheel nieuws; de kalkoen immers is een typisch Amerikaanse vogel, die buiten de Nieuwe Wereld onbekend was.
De kalkoenen die ook in Nederland met Kerstmis meer en meer worden gegeten, zijn niet ‘wild’. Want hoewel er nog steeds kalkoenen voorkomen in de vrije natuur, worden de meeste slachtkalkoenen, evenals kippen, gefokt op grote pluimveefarms. Een van de meest gefokte kalkoensoorten stamt uit Mexico en werd door de Indianen reeds als huisdier gehouden vóór Columbus Amerika ontdekte.Het fokken van kalkoenen is geen gemakkelijk bedrijfje. De jonge dieren zijn erg gevoelig voor vochtigheid, kou en ruimtegebrek en sterven dikwijls als ze onvoldoende zorg of onjuist voer krijgen.
.