Een van de kenmerken van de zoogdieren is het bezit van haar. Ook hier echter bevestigen uitzonderingen de regel.
Een van die uitzonderingen is het gordeldier; een zoogdier dat aangetroffen wordt in het zuiden van de Verenigde Staten, in Mexico en in Centraal en Zuid-Amerika. In de loop der eeuwen heeft het gordeldier zijn pels bijna geheel verloren. Wat er van overgebleven is, wordt aan het oog onttrokken door een indrukwekkend pantser van kleine beenplaatjes. Deze wapenrusting beschermt het gordeldier niet alleen tegen doorns en stekels maar ook tegen de meeste van zijn vijanden. In tijden van gevaar rolt het gordeldier zich op tot een steviggepantserde bal, die veel kleinere vleeseters te machtig is. Omdat de beenplaatjes echter niet zo dik zijn, valt het gordeldier vaak ten prooi aan grotere carnivoren.In ogenblikken van gevaar rolt het gordeldier zich op tot een gepantserde bal.
Overdag blijft het gordeldier meestal in zijn schuilplaats. Pas na het vallen van de avond komt het te voorschijn om op voedseljacht te gaan. Gordeldieren leven van vruchten, mieren, wormen en andere zachte voedselsoorten; ze krijgen bij elke worp vier jongen.
De verschillende gordeldiersoorten in de Nieuwe Wereld worden zelden groter dan 50 of 60 centimeter. In de prehistorie was dat anders; er zijn fossielen gevonden van gordeldiersoorten, die even groot waren als onze huidige neushoorns.