Wie een beetje oplet zal bij een tochtje langs de zee met enige moeite kennis kunnen maken met de eendemossel. Het dier is te vinden op stenen en houten palen, op drijvende stukken hout, op havenhoofden en aan de onderzijde van schepen en roeibootjes en heel vaak zelfs op de huid of de schelp van andere dieren.
Met een beetje geluk zijn eendemossels zelfs te vinden op pas aangespoelde schelpen op het strand. De eendemossel is familie van de kreeft en de krab, al zou men dat bij een eerste kennismaking bepaald niet zeggen. Er zijn verschillende soorten; de soort die gevonden wordt aan de Noordzeekust heeft korte steeltjes,waarmee het dier zich aan allerlei oppervlakten kan vasthechten. Heel vaak leven eendemosselen in grote groepen bijeen. Er zijn gevallen bekend, waarin meer dan 2000 dieren verzameld waren op een oppervlakte die niet groter was dan een pagina uit dit boek. Op de huid van een schip zitten er dikwijls zoveel, dat de snelheid van het vaartuig sterk terugloopt en de dieren in een droogdok verwijderd moeten worden.
Jonge eendemosselen zwemmen vrij rond. Maar al spoedig hechten ze zich ergens vast; ontwikkelen een schaal en blijven dan voor de rest van hun leven op de plaats, die ze uitgekozen hebben. Een eendemossel verlaat haar schaal nooit. Het enige, dat naar buiten komt, zijn de pluimachtige poten, waarmee het dier kleine planten en diertjes naar zijn mond brengt. Op het moment, dat een eendemossel uit het water komt, trekt zij die poten naar binnen en sluit haar schaal.