Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

BOS- EN VELDBLOEM

betekenis & definitie

Vele bloemen in onze tuinen zijn afkomstig uit vreemde landen. Zonder verzorging sterven ze; ze moeten geplant en begoten worden en ze verdragen geen onkruid om zich heen; het zijn onvervalste tuinbloemen.

Er zijn echter ook bloemen, die geen enkele verzorging nodig hebben om rijkelijk te bloeien: dat zijn de ‘wilde’ bos- en veldbloemen, die we overal in de vrije natuur kunnen vinden en die dus ‘inheems’ zijn, d.w.z. in eigen land thuishoren.Ondanks het feit, dat het grootste gedeelte van ons land bebouwd is met huizen en fabrieken of in gebruik genomen is als landbouwgrond, hebben we nog steeds een grote rijkdom aan wilde bloemen. Sommige ervan beginnen reeds in het allervroegste voorjaar te bloeien: speenkruid bijvoorbeeld, het klein hoefblad en de witte bosanemoon. Andere bloemen wachten tot de zon meer warmte geeft en de winden niet langer guur zijn. Typische zomerbloemen (om er een paar te noemen) zijn de margriet, de pinksterbloem, de blauwe gentiaan en de verschillende soorten viooltjes, die in ons land in het wild groeien. De meeste van die bloemen zijn met een bescheiden stukje grond tevreden; ze groeien in wegbermen en op bouwterreinen; ze schieten op langs korenvelden of temidden van de aardappelen en er zijn er zelfs, die in het hartje van een grote stad hun tere bloemblaadjes durven openvouwen.

bosviooltje

gentiaan

Ondanks die hardnekkigheid is Nederland echter geen land meer, waar bos- en veldbloemen naar hartelust kunnen groeien. Van de duizenden zaden, die al deze bloemen jaarlijks produceren, vinden er nog maar enkele een vruchtbaar plekje. Het is dan ook niet vreemd, dat verscheidene soorten met uitsterven worden bedreigd en andere erg zeldzaam zijn geworden. Dat geldt vooral voor planten, die een speciale bodemgesteldheid nodig hebben om te kunnen groeien; vochtig moerasland bv. dat in Nederland nauwelijks nog te vinden is. Botanici (dat zijn plantenkundigen) hebben deze gevaren echter al onderkend en zo goed mogelijk hun maatregelen getroffen. Instellingen zoals de ‘Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland’ doen hun uiterste best om overal in het land terreinen aan te kopen, waarop deze bedreigde plantesoorten kunnen blijven bloeien - ook als straks de laatste woeste grond van ons land opgeslokt zal zijn door stad of industrie.

< >