Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

AARDE EN HAAR GESCHIEDENIS

betekenis & definitie

Onze aarde is een van de planeten, die om de zon draaien. Ze doet dat in precies één jaar tijd met de formidabele snelheid van ruim 12 kilometer per seconde of bijna 100.000 kilometer per uur.

Tijdens die reis draait de aarde ook voortdurend om haar eigen as. Deze aswenteling (één wenteling in 24 uur) zorgt voor het verschil tussen dag en nacht; de reis om de zon veroorzaakt, tezamen met de helling van de aardas t.o.v. het vlak waarin de aarde zich om de zon beweegt, de seizoenen.De vorm van de aarde is bijna rond: alleen aan beide polen is onze planeet iets afgeplat. Aan de evenaar is de diameter van de aarde ruim 40 km groter dan aan de polen. De aardbol wordt door een denkbeeldige lijn in het midden, de evenaar, verdeeld in een noordelijk en een zuidelijk halfrond. Tussen de evenaar en de polen zijn andere, eveneens denkbeeldige, lijnen evenwijdig aan de evenaar te trekken. De geleerden hebben dat gedaan ten behoeve van hun werk; die lijnen kennen we (van noord naar zuid) als de Noordpoolcirkel, de Kreeftskeerkring, de Steenbokskeerkring en de Zuidpoolcirkel. Tenslotte is de aarde nog in een linker en een rechterhelft te verdelen.

De helft met Amerika heet westelijk halfrond; de andere helft wordt oostelijk halfrond genoemd. De grens tussen westelijk en oostelijk halfrond wordt gevormd door een cirkel, die men zich getrokken kan denken door Noord- en Zuidpool en de plaats Greenwich in Engeland. De aarde is omringd door een honderden kilometers dikke luchtlaag, die alle bewegingen van de planeet meemaakt, omdat ze door de aantrekkingskracht vastgehouden wordt. Hoe groot onze aarde ook lijkt: het is een van de kleinere planeten, die om de zon draaien. En wat nog ontmoedigender lijkt: in het heelal zijn miljoenen véél grotere zonnen, waarvan vele op hun beurt weer omringd worden door planeten. Door planeten als onze aarde, met planten, dieren en denkende wezens? Dat is een van de grote vragen van deze tijd, waarop voorlopig nog niemand een antwoord zal kunnen geven.

Wèl te beantwoorden is de vraag hoe oud de aarde is. Geleerden zijn van mening, dat onze planeet minstens 5 miljard jaar geleden ‘geboren’ werd - en ze weten zéker, dat het aanschijn van de aarde in die zee van tijd aanzienlijk is veranderd. Om een paar voorbeelden te noemen: grote delen van de aarde, die nu uit land bestaan, werden vroeger bedekt door zeeën - en omgekeerd; klimaten zijn niet altijd hetzelfde geweest; wouden bedekten de streken, die nu uit woestijnen bestaan; oude gebergten zijn grotendeels verdwenen en nieuwe zijn tevoorschijn gekomen.... en ook het leven op aarde heeft belangrijke veranderingen ondergaan. Miljoenen jaren lang (maar dat is al honderden miljoenen jaren geleden) leefden alle planten en dieren in de zee. Geleidelijk echter veroverden ze het land; door verandering in levensomstandigheden ontstonden nieuwe soorten, die voor een deel weer verdwenen zijn. Andere echter slaagden erin zich aan te passen aan alle veranderingen in klimaat en milieu met het gevolg, dat deze soorten nog steeds voorkomen. Pas héél laat in de geschiedenis van de aarde verscheen de mens op het toneel; als die geschiedenis een boek zou zijn, zou de mens daarin slechts op de laatste regel van de laatste bladzijde worden vermeld.

Hoe zijn we dan in staat de geschiedenis van de aarde te bepalen? Geleerden doen dat aan de hand van de gesteenten. Om een voorbeeld te noemen: bepaalde steensoorten worden alleen maar gevormd op de bodem van grote oceanen. Als we zulk gesteente nu vinden op het hoogste topje van een berg, weten we dus dat dit deel van de aarde vroeger onder water moet hebben gelegen. Andere gesteenten ontstaan uitsluitend in het diepst van de aarde; als die nu aan de oppervlakte worden aangetroffen kan dat alleen maar betekenen dat de natuurkrachten die op en in de aarde heersen, de steenschaal van de aarde soms geheel hebben omgewerkt. Op soortgelijke wijze leren we veel over de verdwenen diersoorten, die vroeger geleefd hebben. De meeste dieren hebben namelijk resten achtergelaten: beenderen, schelpen, haren, tanden, etc.

Soms zijn ze versteend; soms werden ze snel overspoeld door fijn materiaal. Als dit ook nog vrij snel verhardde, kon het gebeuren dat het oorspronkelijke dier (of de plant) op den duur geheel verging, zodat op zijn plaats een holte overbleef. Wordt die holte later weer opgevuld, dan ontstaat een fraai afgietsel. Soms werden schelpen direkt met hetzelfde zand opgevuld als waardoor ze overspoeld werden. Later verhardde dit tot zandsteen en nog later werd door een of andere oorzaak de schelp opgelost. Dan bleef een afgietsel van het inwendige over, een z.g. steenkern. Al deze dingen bij elkaar noemen we fossielen.

De wetenschap heeft de geschiedenis van de aarde verdeeld in verschillende tijdvakken. Die tijdvakken zijn terug te vinden op de tekening hiervoor - en duidelijk is daarop te zien hoe uit het eencellige wezen in de oceaan langzaam het gehele planten- en dierenrijk is ontstaan; met dieren die verdwenen zijn zoals de trilobieten en de reuzenhagedissen en met andere soorten, die al miljoenen jaren oud zijn maar tot op de dag van vandaag zijn blijven voortbestaan, zoals de slak, de spons en de zeester.

De zoogdieren zijn pas in het laatste tijdvak van de geschiedenis van de aarde ontstaan en ze hebben de reusachtige reptielen volledig verdrongen. Als laatste tenslotte is de mens verschenen; volgens biologische begrippen ook een zoogdier maar daarvan duidelijk te onderscheiden door zijn verstand. Ook hij heeft in de korte tijd van zijn bestaan veel in en op de aarde veranderd.

< >