Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Willem Bilderdijk

betekenis & definitie

Ned. dichter en geleerde. *7.9.1756 Amsterdam, ✝ 18.12.1831 Haarlem. Moest van zijn 6e-18e jaar wegens een voetblessure binnenskamers blijven, hetgeen zijn intellectuele vroegrijpheid maar ook zijn sociale onaangepastheid in de hand werkte.

Promoveerde 1782 in de rechten te Leiden: verdedigde als advocaat en vurig orangist o.a. Kaat Mossel. Week 1795 uit naar Londen; verklaarde zich daar gehuwd met zijn 19-jarige leerlinge Catharina Schweickhardt (1797), hoewel het huwelijk met zijn eerste vrouw, C.R.Woesthoven, pas 1802 werd ontbonden. Vestigde zich te Brunswijk; 1806 in Nederland terug en werd bibliothecaris en leraar van Lodewijk Napoleon. Vestigde zich 1817 te Leiden, nadat een door Willem I toegezegd professoraat in de Ned. geschiedenis en letterkunde te Amsterdam hem was onthouden; gaf privècolleges over Ned. geschiedenis, waarmede hij grote invloed uitoefende op → Groen van Prinsterer en Da Costa. Bilderdijk was een fel tegenstander van de tijdgeest, het rationalisme en liberalisme, waartegenover hij zijn opvatting van het Christendom stelde (→ Réveil; → Anti-Revolutionaire Partij).

Als taalgeleerde toornde hij tegen o.a. Van der Palm en Siegenbeek; werd zelf fel aangevallen door o.a. Multatuli, Vosmaer en Busken Huet.LITT. J.Romein. Bilderdijk als historicus (in: Onvoltooid Verleden, 1937); J.Romein en A.Romein, Gefnuikt Genie (in: Erflaters van onze beschaving, 13e dr. 1979).

< >