Ned. 17e-eeuws koopliedengeslacht, dat een belangrijke rol in Amsterdam speelde. Te noemen zijn o.a.:
Elias (ca. 1570—1635). Dreef een ijzerhandel in Dordrecht: ging 1617 naar Amsterdam; werkte met zijn zwager Lodewijk de → Geer samen in de Zweedse koper- en ijzerindustrie en de wapenhandel; behoorde 1625 tot het College, dat de Straatvaart controleerde; bewindhebber van de voc; richtte 1628 met andere kooplieden een compagnie op voor de handel in Russisch graan.
Hendrik (1607—66). Richtte met zijn broer→ Louis een firma op. die zich toelegde op de ijzer-, wapen- en steenhandel.
Louis (1605-84). Dreef een grote handel in oorlogsmateriaal; 1674. 1677 en 1679 burgemeester van Amsterdam. Liet samen met zijn broer de Trippenhuizen bouwen (thans zetel van de Kon. Akad. v. Wetenschappen).
Litt. P.W.Klein. De Trippen in de 17e eeuw (1965).
Fokele Hendrik Pieter Trip
Ned. politicus. *10.10.1921 Amersfoort. Begon 1939 aan een opleiding tot officier bij de bereden artillerie; tijdens de Tweede Wereldoorlog werkzaam in het bedrijfsleven; 1946-49 officier van de Legervoorlichtingsdienst in het toenmalig Ned.-lndië; studeerde politieke en sociale wetenschappen aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam, (1951 kandidaatsexamen). Vervolgens werkzaam in de reuk- en smaakstoffenindustrie, en werd tenslotte voorzitter van de Raad van Bestuur van alle Europese vestigingen van International Flavors and Fragrances. Verliet 1972 dit bedrijf en werd voorzitter van het college van bestuur van de Rijksuniversiteit in Utrecht. Als lid van de PPR 1973—77 minister voor Wetenschapsbeleid, 1977 lid van de Eerste Kamer.