Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

State

betekenis & definitie

in Friesland oorspronkelijk huisstede, later vnl. gebruikt in de zin van meetellende hoeve: adellijk landhuis. Aan de rechtvoerende staten [riuchtferende stathen) was het recht verbonden om bij toerbeurt het rechterschap te vervullen; zij staan dus op één lijn met de edele heerden in de Groningse Ommelanden. (→ redger).

Naast deze staten, waarover het rechterambt omging, waren er minder belangrijke hoeven, die niet riuchtfërend waren: de gewone stemdragende hoeven, schotschietende huizen of ploeggangen genaamd. Hieraan was het stemrecht verbonden in allerlei staatkundige en kerkelijke aangelegenheden. zoals de keuze van de pastoor, later predikant, de verkiezing van volmachten voor de landdagen e.d. publiekrechtelijke bevoegdheden. Verscheidene buitenhuizen en boerenhoeven worden nog met deze oude benaming aangeduid. → Stins.Litt. L.J.van Apeldoorn. De historische ontwikkeling van het grondbezit in Friesland (in: Vrije Fries. 1923); O.Postma, De Friese kleihoeve (1934); G. O verdiep en J.C.Tjessinga, De rechtsomgang van Franekeradel 1406—1438 (1950); N.A.Algra. Enkele rechtshist. aspecten van de grondeigendom in Westerlauwers Friesland (1966).