Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Rooms-Katholieke Staatspartij

betekenis & definitie

(KKSP), vm. Ned. politieke partij op r.k. grondslag.

Tijdéns de Noordned. Republiek misten de rooms-katholieken als dissenters alle burgerlijke rechten (→ Rooms-Katholieke Kerk). Tijdens de 19e eeuw zagen zij de protestanten als hun voornaamste vijanden, hetgeen nog eens duidelijk bleek bij de → Aprilbeweging van 1853 toen de r.k. hiërarchie met steun van de liberalen hersteld werd. Zo kwam het tot samenwerking met de liberalen, hoewel verschillenden op grond van de encycliek Mirari vos van Paus Gregorius xvi (1832) dit afwezen. De samenwerking kwam ten einde door de heroriëntatie van het liberalisme in antiklerikale richting, de veroordeling van het liberalisme in de encycliek Quania Cura met de daarbij behorende Syllabus errorum (1864) en de → Schoolstrijd. In 1845 hadden de r.k. een eigen dagblad ‘De Tijd' gekregen, dat eerst ijverde voor toenadering tot de liberalen, maar dat nu onder hoofdredacteur Van der Aa uiterst conservatief werd en zich tegen alle sociale en politieke vernieuwingen keerde.

De papo-thorbeckianen verdwenen uit de kamer, waarop mgr. → Zwijsen waarschijnlijk een beslissende invloed had. De definitieve breuk kwam door opheffing van het gezantschap bij de paus in 1870, met de stemmen van bijna alle liberalen voor opheffing. Een begin van partijorganisatic ontstond 1870 door oprichting van de Rooms-Katholieke Kiesvereniging Noord-Brabant. De periode na 1870 wordt gekenmerkt door het ontstaan van de → coalitie. die vooral voorgestaan werd door → Schaepman. Schaepman slaagde erin. ondanks alle tegenwerking 1896 de r.k. te verenigen op een program gebaseerd op de encycliek Rerurn Novarum van paus Leo xiii (1894). Kort na de dood van Schaepman kwam 1904 de Alg.

Bond van R.K. Kiesverenigingen in Nederland tot stand. De invoering 1917 van de evenredige vertegenwoordiging noopte de Bond. evenals alle Ned. politieke partijen, tot reorganisatie. De Alg. Bond van R.K. Rijkskieskringorganisaties in Nederland werd gevormd.Er ontstonden echter ernstige spanningen: de maatschappelijke organisaties eisten eigen kandidaten; er ontstond een Nieuwe Kath. Partij, die behoudend was. In 1922 vormde zich de R.K. Volkspartij, die sociaal georiënteerd was en het Verbond St. Michaël ijverde voor een algemene democratisering in de partij. In 1926 kwam echter door bemiddeling van mgr.

Aengenent de RKSP tol stand, die zich onderscheidde van de Bond door sterke centralisatie. In programmatisch opzicht kreeg de reorganisatie haar beslag in 1936. toen de RKSP een Algemeen Staatkundig Program formuleerde, dat. gebaseerd op de pauselijke encyclieken en het neothomisme, de algemene beginselen van r.k. staatkunde bevatte. Onder invloed van de encycliek van Pius xi Quadragesimo Anno (1931) kwam het sociale element sterker naar voren, waarbij uitgesproken werd, dat het soeiaal-economisch leven georganiseerd moest worden in bedrijfssehappen. die de bevoegdheid hadden om. onder toezicht van de staat, hun eigen taak in de volkshuishouding zelfstandig

te vervullen. Dit betekende dus het streven naar de corporatieve staat. Dit program is, slechts op een enkel ondergeschikt punt gewijzigd, overgenomen door de eind 1945 in de plaats van de RKSP getreden → Kath. Volkspartij. Belangrijke figuren uit de RKSP: P. Schaepman, → Nolens → P.

Aalberse → Ch. Ruys de Beerenbrouck.

LITT. J.H.J.M.Witlox, De Kath. Staatspartij in haar oorsprong en ontwikkeling geschetst (3 dln. 1919—69); P.H.J.Steenhoff. Erfgoed. Bijdrage tot de gesch. van de Kath. Staatspartij (1939); J.J.de Jong. Politieke organisatie in W.-Europa na 1800 (1951); H.G.Leih, Kaart van Politiek Ned. (1962; met bibl.); J.A.Bornewasser, De Katholieken en het ontstaan van hun politieke partijorganisatie (in: Vaderlands Verleden in Veelvoud II, 1980).