Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Bataafse Republiek

betekenis & definitie

(1795-1806), staat, voortzetting van en omvattende het grondgebied van de Republiek der Verenigde Nederlanden, verminderd met een aantal gebiedsdelen. In dec. 1794 drong de Franse generaal → Pichegru, vergezeld van de terugkerende → patriotten, over de bevroren rivieren de Republiek binnen en in jan. 1795 was het gehele grondgebied veroverd.

Stadhouder Willem v vluchtte naar Engeland. De Bataafse Republiek werd uitgeroepen; aan de regentenoligarchie en het gewestelijk particularisme werd een einde gemaakt. Deze 'fluwelen revolutie’ verliep zonder bloedvergieten en er ontstond een gecentraliseerde staat naar Frans model. Standenvertegenwoordiging en stadhouderschap werden afgeschaft. In de Hollandse steden werden de vroedschappen vervangen door de ‘provisionele representanten' van de burgerij en de Staten van Holland werden vervangen door de ’representanten van het volk van Holland'. Men stemde niet meer per stad, maar per hoofd.

De ruggespraak verviel, terwijl de eenparigheid vervangen werd door meerderheid van stemmen. De andere gewesten volgden het Hollandse voorbeeld. De prijs was echter hoog: met Frankrijk werd op 16.5.1795 het → Haagse Verdrag gesloten. Bovendien bracht dit verdrag voor de vijfde maal oorlog met Engeland, dat de handel lamlegde en de koloniën bezette. In mrt. 1796 nam een Nationale Vergadering, gekozen volgens een districtenstelsel met getrapte verkiezingen, de plaats in van de oude Staten-Generaal. Van 1795—98 twistten in deze Nationale Vergadering de → Unitarissen (voorstanders van centralisatie, vooral afkomstig uit Holland.

Utrecht en Brabant) en de → Federalisten (aanhangers van de provinciale vrijheid, afkomstig uit de andere gewesten) over de te ontwerpen grondwet. Na twee staatsgrepen van → H.W. Daendels kwam in 1798 eindelijk de eerste Ned. grondwet tot stand in unitaristische geest: het land werd verdeeld in acht dep., elk dep. in zeven ringen, elke ring in gemeenten; ingesteld werd een censuskiesrecht; voor de verkiezingen werd de Republiek verdeeld in grondvergaderingen en districten. De vertegenwoordigende hoogste macht was het Vertegenwoordigend Lichaam, verdeeld in een Eerste en een Tweede Kamer; het Uitvoerend Bewind bestond uit vijf directeuren, bijgestaan door acht agenten (ministers); de departementale en lokale besturen waren ondergeschikt aan de landsregering; de schulden werden geamalgameerd; kerk en staat werden gescheiden. De vijf directeuren (Het Directoire. 1798-1801) hadden het niet gemakkelijk; in 1797 had een eskader onder admiraal De Winter zich aan de Engelsen moeten overgeven bij Kamperduin; in 1799 deed een Engels-Russische troepenmacht (als onderdeel van de Tweede → Coalitieoorlog) een inval in Noord-Holland (slagen bij → Bergen en Castricum), hoewel de verwachting dat de bevolking hen als bevrijders zou begroeten, ongegrond bleek en de inval dan ook geen succes had.Na het optreden van Napoleon in Frankrijk kwam in 1801 een nieuwe constitutie tot stand, die verzoening beloofde en dan ook een meer decentraliserend karakter toonde: Napoleon kon geen moeilijkheden in zijn vazalstaten gebruiken in verband met zijn oorlogvoering en kwam daarom tegemoet aan de oude regentengroeperingen: de benoembaarheid tot staatsambten stond nu open voor alle partijen. De feitelijke macht kwam aan het Staatsbewind, een college van twaalf personen dat de uitvoerende macht bezat. De vm. stadhouder stond nu bij de Verklaring van Oranienstein (1801) zijn aanhangers toe in staatsdienst te treden. De geestdrift van 1795 had toen echter al plaats gemaakt voor moedeloosheid: van de ca. 400000 stemgerechtigde burgers hadden er slechts 16000 vóór en 50000 tegen gestemd, de rest had verstek laten gaan. In 1802 kreeg Nederland bij de Vrede van → Amiens zijn koloniën van Engeland terug, behalve Ceylon. terwijl het Huis Oranje schadeloosstelling kreeg op Duits gebied (bisdom Fulda. de abdijen Corvey en Weingarten en de plaatsjes Isny en Büchhorn. Deze gebieden. benevens de Nassause landen gingen in 1807 weer verloren).

De zeevaart werd nu hervat, maar in 1803 brak de oorlog opnieuw uit en werden de koloniën weer bezet. In 1803 stelde Napoleon nieuwe militaire en financiële eisen in verband met zijn voorgenomen aanval op Engeland: het onderhouden van een Frans expeditieleger van 18000 man. waaraan moest worden toegevoegd een Bataafs expeditiekorps van 16000 man; levering van tien oorlogsschepen, benevens transportschepen; 100 kanonneerboten en 250 gewapende platboomde vaartuigen. Bij de GW van 1805 bewerkte Napoleon (in 1804 keizer geworden) de instelling van een eenhoofdig gezag in de persoon van → Rutger Jan Schimmelpenninck, die de titel raadpensionaris kreeg, hoewel zijn functie in het geheel niet op die van de vroegere raadpensionarissen geleek. Gedurende zijn bewind kwamen enkele belangrijke belasting- en onderwijswetten tot stand (→ J.H.v.d. Palm; → A.v.d. Ende; → I.J.A.

Gogel). Na de afkondiging van het → Continentaal Stelsel (1806) begreep Napoleon, dat Holland dit nooit zou steunen zolang er een Hollander aan het hoofd stond. Daarom wenste hij zijn broer Lodewijk Napoleon als koning van Holland. Weigeren durfde niemand en Schimmelpenninck legde zijn ambt neer. Dit betekende het einde van de Bataafse Republiek (1806) en het begin van het koninkrijk → Holland. Litt.: H.T.Colenbrander.

De Bataafsche Republiek (1908); J.A.van Houtte e.a. (red.). Alg. Gesch. der Nederlanden ix (1956); I.L.Leeb, The ideological origines of the Batavian revolution (1973); L.de Gou, Het plan van constitutie van 1796 (1975).