in de Ned. geschiedenis sedert de 13e eeuw de vaart door de Sont. nl. de vaart om Kaap Skagen met vermijding van de landweg via Hamburg en Lübeck. Mogelijk geworden door een groter en zeewaardiger scheepstype. 1251 gaf koning Abel van Denemarken enkele rechten aan de ‘Umlandsfane*.
De Zuiderzee- en IJsselsteden (vooral Kampen) hadden een groot aandeel in deze vaart. Ondanks de gevaren van deze route (Jammerbocht) waren de voordelen groot: men kon nu massagoederen (granen en hout) verschepen, tollen en de bezwaren van de landweg vermijden en de tegenwerking van Lübeck ontgaan. Daarnaast was de haringvangst belangrijk: vele Ned. steden bezaten vitten (kramen op afgepaalde stukken grond) op Schonen (zuidpunt van Zweden, toen Deens gebied). In de 14e eeuw betroffen de handelsbetrekkingen niet alleen Schonen, maar ook de oostelijk gelegen Oostzeegebieden. hetgeen tot conflicten met de Hanze leidde.