Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Kampen

betekenis & definitie

Ned. stad in de prov. Overijssel; ontstond vermoedelijk in de 12e eeuw ; wordt 1227 voor het eerst vermeld; ontleende zijn naam aan de markegronden (kampen) langs de IJssel; ontving ca. 1240 stadsrechten; in de 13e en 14e eeuw een belangrijke handelsstad met o.a. laken- en linnenfabricage, steenbakkerijen en klokgietersbedrijf; lid van de Hanze. behalve tijdelijk in de late Middeleeuwen, toen zij er mogelijk was uitgezet (‘verhansd*) wegens haar zelfstandige en opportunistische handelspolitiek; 1441 echter weer opgenomen; werd 1495 een vrije rijksstad, maar boette aan belang in door de opkomst van de Hollandse handel en de verzanding van de IJsselmond; werd 1572 Staats, 1573 weer Spaans en 1578 definitief Staats.

Behoorde met Deventer en Zwolle tot de drie steden, die in de Landdag van Overijssel vertegenwoordigd waren. In de 19e eeuw kwam er een economische opleving, vooral als gevolg van de ontwikkeling der sigarenindustrie.Litt. J.Nanninga Uitterdijk. Kampen (1878); H.J.Moerman. Bijdrage tot de economische gesch. van Kampen in de Middeleeuwen (in: Econ. Hist. Jb., 1920): E.Rijpma, De ontwikkelingsgang van Kampen tot omstreeks 1600 (1924); G.A.J.van Engelen van der Veen.

Het ontstaan van Kampen en de vorming van het stadsgebied (Vcrsl. en Med. Overijss. Regt en Gesch.. 1937); J.H.P.Ennema. Kampen, de aloude Hanzestad (1946); G.Hendriks. de stad en haar boeren (1953); H.J.Moerman, Gesch. van Kampen (in: Kamper Almanak. 1953-55); C.N.Fehrmann. De Kamper klokgieters (1967); C.N.Fehrmann. Kampen, vroeger en nu (1972).