vitten
vitten - Werkwoord 1. (inerg) op gezochte, kleinzielige wijze afbrekende kritiek uitoefenen, kleingeestige aanmerkingen maken Synoniemen bedillen, haarkloven het lastig maken Verwante begrippen gevit, vitter, bedilling
Wiktionary (2019)
vitten - Werkwoord 1. (inerg) op gezochte, kleinzielige wijze afbrekende kritiek uitoefenen, kleingeestige aanmerkingen maken Synoniemen bedillen, haarkloven het lastig maken Verwante begrippen gevit, vitter, bedilling
Dr. E. Schröder (1980)
De oorspronkelijke betekenis van vitten is: passen, voegen, goed zitten (van kleding). In de zeventiende eeuw betekende nauw vitten: het nauw nemen, nauw kijken, heel precies zijn. Daaruit vloeit gemakkelijk de betekenis voort die wij thans aan het werkwoord geven. Die is immers: nauwlettend toezien op kleinigheden, dus: gezochte kritiek uitoefenen...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Naam van de nederzettingen der Hanzesteden op de Zuidkust van Zweden op Schonen, vooral ten behoeve van de haringvangst.
Jozef Verschueren (1930)
(vitte, heeft gevit) [~ Dui. fitzen, garenkluwens maken] kleingeestig bedillen: op iemand, iets -.
J.H. van Dale (1898)
VITTEN - (vitte, heeft gevit), op iem. of iets vitten, allerlei kleingeestige aanmerkingen maken.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: