Wat is de betekenis van vitten?

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vitten

vitten - Werkwoord 1. (inerg) op gezochte, kleinzielige wijze afbrekende kritiek uitoefenen, kleingeestige aanmerkingen maken Synoniemen bedillen, haarkloven het lastig maken Verwante begrippen gevit, vitter, bedilling

2024-04-19
Van aalmoes tot zwijntjesjager

Dr. E. Schröder (1980)

Vitten

De oorspronkelijke betekenis van vitten is: passen, voegen, goed zitten (van kleding). In de zeventiende eeuw betekende nauw vitten: het nauw nemen, nauw kijken, heel precies zijn. Daaruit vloeit gemakkelijk de betekenis voort die wij thans aan het werkwoord geven. Die is immers: nauwlettend toezien op kleinigheden, dus: gezochte kritiek uitoefenen...

2024-04-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vitten

v., fitte, fitse, fikke, fikje, lekskoaije -skôgje; op iem. —, immen bilekskoaije.

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vitten

(vitte, heeft gevit), allerlei kleingeestige aanmerkingen maken: op iem. of iets vitten.

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vitten

vitte, h. gevit (kleingeestig bedillen): hij vit op alles.

2024-04-19
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vitten

Naam van de nederzettingen der Hanzesteden op de Zuidkust van Zweden op Schonen, vooral ten behoeve van de haringvangst.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vitten

(vitte, heeft gevit) [~ Dui. fitzen, garenkluwens maken] kleingeestig bedillen: op iemand, iets -.

2024-04-19
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VITTEN

VITTEN - (vitte, heeft gevit), op iem. of iets vitten, allerlei kleingeestige aanmerkingen maken.