Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Lodewijk Ernst Brunswijk-Wolfenbüttel

betekenis & definitie

hertog van, Duits officier en staatsman, *25.9.1718 Wolfenbüttel, ✝ 12.5.1788 Vechelde; 1747 Oostenrijks veldmaarschalk: trad 1750 in Ned. dienst, werd 1751 plaatsvervangend kapitein-generaal en 1759 voogd van Willem v. Door een goede verstandhouding met Willem Bentinck van Rhoon en de Amsterdamse regenten ging hij overwegende invloed uitoefenen op het bestuur, een invloed, die hij ook wist te handhaven toen stadhouder Willem v meerderjarig werd (Akte van → Consulentschap).

De oppositie tegen Brunswijk verscherpte zich gaandeweg en na de teleurstellende afloop van de Vierde Engelse Oorlog (1784) was hij buitengewoon gehaat, daar hij steeds een voorstander van een Engelsgezinde politiek was geweest. Het bekend maken van de Akte van Consulentschap dwong ‘De Dikke Hertog', nadat Holland, Zeeland en Friesland zich voor zijn wegzending hadden verklaard, 14.10.1784 de Republiek te verlaten.LITT. N.Bootsma, De hertog van Brunswijk (1962).

< >